Groter groeien

Door Redactie - In: biografie, therapie - 21 juni 2019

Tekst Manon Berendse  |   Beeld Jörgen Caris


“Het is zoals het is, en zo is het. En wat doen we er nu mee?” Dat is de lijfspreuk van Madeleen Winkler – antroposofisch huisarts van Therapeuticum Gouda. Deze lente trad ze, na 21 jaar, terug als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Antroposofisch Artsen. Hoe kijkt ze in enkele werkwoorden terug op haar voorzitterschap? En wat is er allemaal nog te doen?

Groter groeien

Zonlicht valt over haar houten buro aan het eind van een donderdagmiddag. Kristallen schitteren en er staan meerdere vaasjes met verse bloemen. Het is dan al twee maanden geleden dat Madeleen Winkler werd geridderd voor haar bestuurswerk, maar nog steeds brengen patiënten haar kleine attenties. Bedachtzaam zegt ze: “Dan denk je dat patiënten last hebben van de dingen die je buiten je werk doet, maar ze zijn echt trots. Kijk, de eerste roos uit de tuin van iemand – dat is toch bijzonder?”

 

‘De antroposofie heeft me geleerd goed waar te nemen alvorens te handelen’

 

Zichtbaar maken

Winkler stipt veel later in ons gesprek aan dat ze zich als voorzitter van de NVAA ooit sterk maakte voor het kunnen toekennen van een lintje aan mensen die zich inzetten voor de antroposofische geneeskunde in Nederland. Dat ze zelf geridderd zou worden bij het neerleggen van die functie, lijkt haar niet bezig te hebben gehouden in al die jaren dat ze het voortouw nam. Wat dan wel? Ze glimlacht: “Waar gaan we het over hebben? De dieptepunten of de hoogtepunten?” Allebei natuurlijk.

Ze denkt even na en vertelt dan over het avontuur met de Consumentenbond in 1999, die het plan had opgevat om verschillende vormen van alternatieve geneeswijzen te gaan testen. Antroposofische geneeskunde kwam met een 5,8 uit de bus. “Dat vond ik geen voldoende, dus zijn we in gesprek gegaan. We hebben de Consumentenbond gevraagd naar de kwaliteitscriteria die ze gehanteerd hadden, maar die wilden ze niet prijsgeven. Omdat ze dat nooit deden. Maar gezondheidszorg is wel wat anders dan een potje verf om te testen. Zorgverleners hebben zich aan allerlei regels, protocollen en kwaliteitseisen te houden – ook antroposofisch artsen, en dat doen ze goed. Dan is het vreemd als we ons opnieuw moeten bewijzen, geblinddoekt nog wel. We hebben dat principe toen goed verkend met elkaar, in het bijzijn van onze advocaten. In het verkeer bestaan er toch ook andere regels voor automobilisten dan voor fietsers? Je kunt hen niet afrekenen op dezelfde criteria. Ook hebben we inzage gegeven in hoe wij ons werk doen en toetsen door middel van visitatie. Toen heeft de Consumentenbond haar oordeel herzien. Antroposofische artsenzorg werd toen beoordeeld met een 8,0.”

 

‘Zorgverleners hebben zich aan allerlei regels, protocollen en kwaliteitseisen te houden – ook antroposofisch artsen, en dat doen ze goed’

 

Aanvechten

Anders verliep het met het beschikbaar houden van antroposofische geneesmiddelen in Nederland. Winkler somt het droogjes op, maar ze is nog altijd ongelukkig met de interpretatie van de nieuwe Geneesmiddelenwet in 2007. Aanleiding voor een strengere registratie en distributie van geneesmiddelen was het effect van het middel Softenon op ongeboren kinderen. Gevolg was, dat veel complementaire geneesmiddelen alleen geregistreerd kunnen worden als regulier geneesmiddel. “Let wel: dit geldt ook voor sommige homeopatische, ayurvedische en Tibetaanse middelen. Voor kruidengeneesmiddelen werd uiteindelijk wel iets geregeld, maar ons is het niet gelukt. Ondanks tweehonderdduizend handtekeningen, een kamerbreed aangenomen motie, een kort geding, bodemprocedures, twee keer hoger beroep én een prejudiciële vraag aan het Europese Hof in Luxemburg. Daar werd geoordeeld dat Nederland mocht besluiten om alleen reguliere geneesmiddelen te registreren, maar er werd ook vastgesteld dat antroposofische geneeskunde in aanmerking zou kunnen gaan komen voor aanvullende regelgeving. Hoe hoopvol ook: het Europees parlement heeft dat niet binnen de legislatuurperiode van vier jaar kunnen uitwerken. We stonden met lege handen. Dieptreurig: dit dossier heeft zo veel inspanning, tijd, energie, geld en creativiteit gekost van zo veel mensen.”

 

Anders voorschrijven

Maar Winkler is er de arts niet naar om bij de pakken neer te gaan zitten. Ze roeit met de riemen die zij en haar collega artsen wél hebben. “Producenten hebben zich ingespannen om geneesmiddelen beschikbaar te houden: in de Weleda bereidingsapotheek worden druppels, zalven, zetpillen en poeders gemaakt. Die kun je bestellen via de Complementaire Geneesmiddelen App. Voor veel oogdruppels en injecties gaat dat helaas niet: ampullen kunnen hier niet worden gemaakt. Dat soort middelen, ook van Wala, moeten nu worden besteld in het buitenland. Dus is het zaak dat we als artsen heel bewust omgaan met onze kennis van ziekten en geneesmiddelen, binnen en buiten Nederland. We delen deze kennis bijvoorbeeld in een repertorium en via een internationaal netwerk. In Nederland wisselen artsen hun ervaringen regelmatig uit, om te blijven leren van elkaars casussen en inventiviteit. Ik ben ook anders gaan voorschrijven. Ik vraag patiënten naar wat zij al in huis hebben aan geneesmiddelen. Vervolgens zoek ik naar aanvullende middelen die hen van dienst kunnen zijn.

 

‘Doel is niet het promoten van antroposofische zorg, maar het cultuurgoed creëren waarin deze tot zijn recht komt’

 

Samenwerken

In huisartsenstandaarden komt steeds meer ruimte voor het zelfherstellend vermogen van patiënten. Ook hebben steeds meer mensen behoefte aan maatwerk en eigen regie. De tijd lijkt rijp voor antroposofische gezondheidszorg, maar het aantal antroposofisch zorgverleners groeit maar langzaam. Hoe komt dat? Winkler glimlacht weer. “Vrije-

scholen groeien ook enorm, maar hebben moeite met het vervullen van alle vacatures. Binnen de zorg gaan opleidingstrajecten nog langzamer. De opleiding tot arts is erg strak georganiseerd. Veranderingen gaan dus stap voor stap. Antroposofisch artsen scholen zich vier jaar langer en breder. Dat moet je willen en kunnen. Het mooie is dat er wel meer artsen kiezen voor deze extra opleiding – hen wacht een bloeiende praktijk. Het doel is dus niet het promoten van antroposofische zorg, maar het creëren van een cultuurgoed waarin deze vorm van zorg tot zijn recht komt en dat gebeurt volop. Als zorgverleners zijn we zichtbaar en worden we gewaardeerd – zeker als huisartsopleiders. Bij een aantal aandoeningen hebben we toegevoegde waarde ten opzichte van de reguliere zorg. Onze meerwaarde op specifieke gebieden zoals zwangerschap en het jonge kind, oncologie, angstproblematiek en terminale en palliatieve zorg is helder. Die gebieden ontsluiten we ook steeds beter op internationaal niveau via de CARE programma’s van de Medische Sectie in Dornach. En er is goed contact met het KNMG en het ministerie.” 

 

‘Positieve gezondheid is ook een vorm van preventieve zorg. Dan ga je met veel meer bezig dan met symptomen kwijtraken’

 

Inzichten delen

Vaccinaties is een onderwerp waarin Winkler onvermoeibaar genuanceerd opereert. Ze hecht grote waarde aan echte, gedegen informatieverstrekking. Niet alleen jegens haar patiënten, maar ook in het publieke debat, dat zich steeds verder lijkt te versmallen. Baart haar dat zorgen? Wat zou ze politici, kinderdagverblijven en bezorgde ouders willen toefluisteren? “Het rijksvaccinatieprogramma is er om iedereen te beschermen – ook de kinderen van niet oplettende ouders. Maar als ouder ben je de vader of moeder van een individueel kind. De vraag ‘Wat past bij jullie?’ blijft wat mij betreft relevant. De kwestie is hoe we als artsen omgaan met protocollen en waarom we als samenleving steeds enthousiaster raken over een begrip als positieve gezondheid: ook dat is een vorm van preventieve zorg. Dan ben je met veel meer bezig dan met symptomen kwijtraken – en daartoe beperken politici zich helaas nog vaak. Zij zijn als de dood dat er iets misgaat. Kijk maar naar de overkill aan wetgeving die ontstond na de vuurwerkramp: er mag nauwelijks meer een kaarsje gebrand worden in een kerk. Een Duitse collega zei me dat het regeltjeswoud in Nederland Zorgland zo ondertussen erger is dan in de hoogtijdagen in de DDR. Dus wat staat ons artsen te doen? Zaken als de mazelenhype terugbrengen tot wat het is: de behoefte van de WHO om mazelen wereldwijd beheersbaar te houden, terwijl de situatie per continent onvergelijkbaar is. Die nuances zal ik mijn patiënten altijd blijven uitleggen. Daarna is de keuze aan hen.”

 

‘We groeien als persoon altijd door wat we meemaken – van tegenslag leren we het meest’

 

Spiegelen

Dat brengt ons bij de kern van het werk als arts: de zorg en omgang met patiënten. Madeleen Winkler hoeft niet lang na te denken over wat haar nog altijd drijft. “Ik heb zo verschrikkelijk veel geleerd van patiënten. Als arts loop je met mensen mee die leven met een ziektebeeld of een handicap. De antroposofie heeft me geleerd goed waar te nemen alvorens te handelen. Je eigen zielenleven kan ook werken als een spiegel in het contact met de patiënt: als arts heb je mededogen, toon je medeleven en soms moet je ook wel eens minder leuke dingen zeggen. Maar mensen zijn vaak groter dan je denkt. We groeien als persoon altijd door wat we meemaken – van tegenslag leren we het meest. Dat is wat antroposofische geneeskunst zo boeiend maakt: de mens als mens leren zien.”


Madeleen Winkler

Geboren in een universitair artsengeslacht werkt Madeleen Winkler sinds 1982 als antroposofisch huisarts, consultatiebureau-arts en schoolarts in Gouda. Zij heeft haar werk voor Therapeuticum Calendula altijd gecombineerd met verschillende bestuursfuncties. Zo maakte ze zich als voorzitter van de NVAA (1998-2019) sterk voor de professionalisering van de AG en voor een brede samenwerking met eerstelijnszorgverleners. In Europa pleitte ze voor erkenning en toegankelijkheid van AG en keuzevrijheid van patiënten. Sinds 2016 werkt ze mee aan de CARE 2 documenten over infectieziektes van de Medizinische Sektion in Dornach. Daarnaast geeft ze cursussen innerlijke scholing, meditatie en ‘Wat kun je doen voor dierbare gestorvenen?’. Op 19 maart 2019 werd Madeleen Winkler benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau voor haar bijzondere verdiensten binnen de antroposofische zorg.