De ademhaling van het Ik - Over het waak- en slaapritme

Door Redactie - In: diversen - 19 januari 2024

Tekst Johanna Priester | beeld gaelle marcel/unsplash

Als we nadenken wat er bij waken en slapen ‘in en uit’ gaat, denken we als eerste aan ons (zelf)bewustzijn. Slapend zijn we dat immers kwijt, en wakker wordend krijgen we het weer terug. Wordt dat onveranderd heen en weer geschoven, of gebeurt er meer dan dat?

 

De ademhaling van het Ik - Over het waak- en slaapritme

Ons zelfbewustzijn danken we aan de grens die we ervaren als we in een lichaam zijn ingestapt. We zijn dan zo samengetrokken dat we ons met onze zintuigen kunnen ‘stoten’ aan fysieke grenzen en onszelf tegenover de wereld kunnen plaatsen. ‘Hier ben ik en daar is de wereld’. Tegelijk blijkt dat die ervaring steeds opnieuw ververst moet worden om niet uit te doven. Dat kun je herkennen in het klein: starend ziet je oog niets meer, een continu geluid hoor je niet meer, een geur die altijd om je heen is ruik je niet meer, het gewicht van een langzaam vollopende emmer voel je niet goed als je niet een beetje beweegt. Je moet er telkens even uit om je weer bewust te worden.

"We hebben een wezenlijke taak te verrichten: het ontwikkelen van vrijheid en liefde"

Ik-bewustzijn behouden

Zo kun je ook jezelf niet als ‘Ik’ ervaren als je niet telkens weer vertrekt en opnieuw terugkomt. Vandaar dat langdurige slaaponthouding leidt tot verwardheid, en uiteindelijk tot psychose: zowel de wereld als het eigen Ik worden dan niet meer helder herkend en vallen uiteen. De zin van waken en slapen zou daarmee al voldoende verklaard kunnen zijn: dat ritme is nodig voor het behouden van een Ik-bewustzijn. In vroege fases van de mensheidsontwikkeling was de scheiding tussen waken en slapen dan ook nog niet zo scherp. Het Ik was nog niet goed ontwikkeld en het bewustzijn was dromend-golvend, vergelijkbaar met dat van een jong kind.

Mogelijk maken

Het Ik van de mens wordt door Rudolf Steiner geschetst als het centrum van de hele schepping.* We hebben met ons Ik een wezenlijke taak te verrichten: het ontwikkelen van vrijheid en liefde. Om dat doel te bereiken is het waak-slaapritme, de ademhaling van het Ik, van groot belang. Alleen via die weg kan de mens zijn ervaringen, opgedaan in de aardse wereld, doorgeven aan de geestelijke wereld. En andersom: zo kan de geestelijke wereld het mensen mogelijk maken op aarde te verblijven, en hen herinneren aan hun opgaven. Alleen op aarde kan die taak verricht worden. Hogere geestelijke wezens kunnen daar wel in inwerken, maar niet iets wezenlijks ontwikkelen. Dat kan alleen de mens, die daarvoor een fysiek, stoffelijk lichaam heeft ontvangen.

Innerlijke bewegingen

Het slapen en waken (en dood en geboorte) zijn de schakel tussen de aardse wereld en de geestelijke wereld. Steiner beschrijft dat tijdens onze slaap de afgelopen dag in omgekeerde volgorde - van avond naar ochtend - nog eens voorbij komt. Stoffelijke veranderingen kunnen we niet meenemen naar de geestelijke wereld,  maar gevoelens, levendige gedachten, intenties en ideeën wel. Je kunt je voorstellen dat je Ik met een stofkammetje alle innerlijke bewegingen die die dag door je heen zijn gegaan verzamelt, waarna je Ik de opbrengst aanbiedt aan de geestelijke wereld. Door die omgekeerde richting zie ik het waak-slaapritme niet zozeer voor me als golfbeweging, maar als lusjes die onder de oppervlakte van onze biografie hangen. Het wonder dat we ’s ochtends bij het wakker worden direct de draad weer kunnen oppakken, wordt zo een beetje begrijpelijker: ‘bovengronds’ is de lijn immers niet onderbroken.

Die opbrengst, datgene wat binnen in ons leefde, wordt vervolgens tot buitenkant. Omdat we met ons Ik het lichaam verlaten hebben, ervaren we geen grens meer en lossen op in de nachtwereld. De vorm van de ‘8’ – de lemniscaat – is altijd weer een hulp om die omstulping te kunnen begrijpen. Wat in de ene helft binnen is, wordt na de kruising als vanzelf buiten: centrum wordt periferie, en andersom. De kruising in het hart van de lemniscaat is het moment van inslapen en ontwaken.

"Het helpt als we het inslapen en ontwaken met een zekere eerbied proberen te verzorgen"

Levensplan

Vervolgens begint een reis door de geestelijke wereld, in steeds hogere regionen. Net zoals op aarde allerlei landschappen en levensvormen voorkomen, heeft ook de geestelijke wereld een enorme rijkdom aan elementen en bewoners. Welke daarvan ons Ik tijdens de slaap tegen zal komen en kan waarnemen, hangt mede af van onze interesse voor en gerichtheid op deze andere wereld. Ik begrijp het zo dat voor de onderste ‘laag’ in die wereld (de engelwereld), ons ‘buiten’ voor hen ‘binnen’ is. Ook de engelen kunnen dat dan in een soort lemniscatische beweging opheffen naar een nog weer meer perifere sfeer, en zo steeds verder. Tot we aankomen in wat genoemd wordt de sterren- en planetensferen: de sferen van onze geestelijke oorsprong.

Daar kunnen we dat wat we meegenomen hebben uit de dag, toetsen aan ons levensplan. We vinden daar het bouwplan van ons lichaam en onze organen en kunnen daardoor, geholpen door hoge geestelijke wezens, herstelwerkzaamheden uitvoeren in het achtergelaten slapende lijf. En we vinden er, als we hoog genoeg kunnen stijgen, de glans van de oerbedoeling van ons menszijn. In ieder van ons leeft het grote verlangen naar vrede, liefde en vrijheid. ‘s Nachts worden we aan dat grootse toekomstbeeld herinnerd, het licht op als een vuurtoren in de verte. Onderweg treffen we er zeker ook de eveneens slapende, met ons verbonden medemensen, onze gestorven dierbaren en nog ongeborenen. Dáár begrijpen we elkaar!

Verzorgen met eerbied

Er gebeurt dus enorm veel tijdens de slaap! Maar omdat we ons levenskrachtenlichaam, waarin het geheugen zetelt, in bed hebben achtergelaten, herinneren we ons er vrijwel niets van. Toch werkt het door. Het materiaal dat we vanuit onze aardse kleine leventjes aanbieden komt in de hoogste regionen van de kosmos terecht en wordt daar met grote interesse en dankbaarheid ontvangen. De wezens daar zijn afhankelijk van onze ervaringen om het grote plan te kunnen uitvoeren en bijsturen; hun grote project om via de mens werkelijke liefde te laten ontstaan. Het helpt hen als we ons daar steeds meer van bewust zijn en het inslapen en ontwaken met een zekere eerbied proberen te verzorgen. Met alle ‘nacht-lusjes’ bij elkaar winden we als het ware een groot levensuurwerk op, dat afloopt als je sterft. Dan komt ons hele leven nogmaals voorbij, in omgekeerde volgorde: van sterfdag tot geboorte. Dan wordt niet de vorige dag, maar ons hele leven aangeboden aan de geestelijke wereld en getoetst aan het grote Liefdesplan. Dit maakt ons leven pas echt vruchtbaar en levert een goede voedingsbodem op voor ons volgende leven. Zo voegen we telkens weer een nieuwe schakel toe aan de mensheidsontwikkeling. Zonder slaap (en de dood) kunnen die schakels niet ontstaan.

*Wil je hier meer van weten? Lees dan verder in Herkomst en toekomst van de mensheid, Gezichtspunt nr. 79, gezichtspunten.nl

 

Johanna -Priester- is oud-huisarts en deelt haar kennis over ziek zijn en gezond worden nu op andere manieren. Ze schrijft op puntjes.nu kleine overwegingen.

In Ita schrijft ze over het versterken van zelf-inzicht, gezond gedrag en over het aanvaarden van dat wat nu eenmaal hoort bij het leven.