Nieuw vuur

Door Redactie - In: diversen - 17 december 2021

Tekst Johanna Priester  |  Beeld Shutterstock


Alles begint met warmte. Zonder warmte kan er niets nieuws ontstaan en geen verandering plaatsvinden. Zonder warmte is er geen verbinding. Of het nu de vonk is van een nieuw idee, laaiend enthousiasme, een vurige liefde, schurende irritatie, gloeiende woede of het heetst van de strijd: warmte is de motor waardoor ‘iets begint’.

Nieuw vuur

Vanaf de oorsprong van de aarde is alles met warmte begonnen, zoals Rudolf Steiner in (onder andere) De wetenschap van de geheimen der ziel uitlegt. Ergens gebruikt hij bij het beschrijven van de evolutie zelfs het woord ‘broeden’ dat de goden doen om tot een vorm te komen. Wat daarin verder opvalt, is dat het nieuwe zich in fases ontwikkelt.

Elk mensenleven kent fases van gloeien en van afkoelen, van nieuwe inspiratie en uitharden

Telkens als er een zeker punt is bereikt en het vuur van het begin begint te doven, treedt er een soort stolling op, een voorlopig uitgekristalliseerd eindproduct. Voor de volgende stap in de ontwikkeling is dan opnieuw warmte nodig om het geheel weer in beweging en op een hoger plan te brengen. De boel moet dan weer enigszins smelten en zo ‘kneedbaar’ gemaakt worden. Soms een beetje en bij grote sprongen zal alles dat bereikt is in de grote kookpot verdwijnen tot er niets dan warmte over is. Daarna – na een grote stilte – kan een volgende fase ontstaan, opnieuw vanuit de warmte. Zo begint ook elk mensenleven in principe vanuit de warmte: de liefde die de ouders bij elkaar gebracht heeft en het vuur van de lichamelijke passie. En elk mensenleven kent fases van gloeien en van afkoelen, van nieuwe inspiratie en uitharden.

Smelten en uitharden

Een bekend beeld voor een mensenleven is dat van de brandende kaars. Ik herinner mij een beeld uit een verhaal van een wijze oude man die werkt in een hoge statige ruimte vol met brandende kaarsen van allerlei formaat. Telkens doofde er wel ergens een kaars of werd een nieuwe aangestoken: dan stierf er een mens op aarde of werd er een kind geboren. Het is mooi om even stil te staan bij de vorming van een kaars; de oer-kaars van bijenwas. De warmte van de zon maakt dat de dichte bloemknop zich opent, waaruit de bij nectar en pollen verzamelt. In het warme nest zweten de bijen de was uit, die stolt tot kleine schilfers, waarmee zij raat opbouwen. Wij smelten de (leeggeslingerde) raten en dopen daarin een lont. Die moet eerst uitharden en recht getrokken worden. Daarna wordt laagje voor laagje de kaars dikker door deze steeds weer te dopen in de ongevormde warme was. Telkens verharden aan de lucht en weer indopen. Na een stilte komt zo’n kaars dan in een huis terecht waar behoefte is aan warmte. Een nieuw vuur steekt de kaars aan, die langzaam smelt en warmte, licht en sfeer verspreidt. Een sfeer die herinnert aan… ja waaraan eigenlijk?

Belangrijke gebeurtenissen of ontmoetingen kunnen eigenlijk niet zonder kaarslicht

Koesteren

Open vuur heeft iets mysterieus-heiligs. Het brengt ons bij elkaar en maakt ons mijmerig, trekt ons naar ons eigen heilige midden. Belangrijke gebeurtenissen of ontmoetingen kunnen eigenlijk niet zonder kaarslicht. Het is alsof in de vlam het goddelijke even een beetje zichtbaar op aarde komt. De verwoestende kracht die in vuur kan liggen, herinnert daar ook aan. Niet voor niets wordt in sommige kringen aangegeven dat je een kaars liever niet met je eigen levende adem moet uitblazen, maar beter een dover kunt gebruiken. Nu de open haard een slechte naam heeft gekregen, het koken op gas verdwijnt en in sommige huizen kaarsen verboden worden, wordt het ook via deze intuïtieve weg steeds moeilijker nog iets van de goddelijke wereld te proeven. Koester dus bewust de momenten waarop je een kaars aansteekt!

Warmte is niet alleen het begin van het nieuwe, het verbindt ook

Verbinden

Warmte is niet alleen het begin van het nieuwe, het verbindt ook. Als iets ons tegemoet treedt hebben we warmte nodig om te kijken in hoeverre het bij ons past of dat we het juist buiten de deur moeten houden. Mogen we versmelten of gaan we de strijd aan? Beide lukt alleen met behulp van de warmte. Het is dan ook geen wonder - eerder een goed teken - dat bij de ontmoeting met bijvoorbeeld een nieuw virus, koorts kan ontstaan. Ons eigen heilige midden ziet iets nieuws en zet warmte in om tot een ontwikkeling te komen, er beter van te worden. Praten we over weerstand, dan heeft warmte daarin dus een belangrijke plaats. Warmte in allerlei opzichten maakt ons weerbaarder en tegelijk flexibeler.

Bewegen en omhullen

Ook als we in psychisch opzicht ergens vast dreigen te lopen, kan warmte ons weer in beweging brengen. In de voeding, via verwarmende theeën (bloesems, gember), kruiden (mediterraan) en specerijen, soep of pap als ontbijt. In de winter minder rauwkost. Niets rechtstreeks uit de koelkast drinken. In beweging: maak een ommetje (of sprongetjes) als je kouwelijk wordt of je concentratie vermindert. Geniet van ‘noodzakelijke’ bewegingen zoals traplopen en geef toe aan de behoefte om mee te bewegen op muziek, swing tijdens het stofzuigen. In activiteiten: neem sluimerend enthousiasme serieus, versterk en onderzoek zo’n vlammetje! In slaap, die fantastische ‘broedkamer’ met zijn bijzondere, rozige warmte: neem voldoende nachtrust. En in kleding, zo vaak veronachtzaamd. Heel veel mensen maken het zichzelf moeilijker door te weinig omhulling. Vaak merken ze niet eens op dat hun lichaam afkoelt: het is gewoonte geworden. Pas nadat je je warmer gaat kleden, met vooral een goede, aansluitende onderlaag van natuurlijk materiaal (wol, zijde) voel je hoeveel behaaglijker dat is. En zo zijn we van het hemelse bijenvolk terechtgekomen bij de aardse schapen –  trouwe helpers die ons weerbaarder maken op onze koude, donkere aarde.


Versterkend puntje

In de wintermaanden kan je onopvallend uitproberen hoe weldadig wollen (of wol-zijden) ondergoed is. Zo’n isolatielaagje, goed aansluitend op de huid, gemaakt van materiaal dat daar van nature voor bedoeld is. Prachtig dun en glad materiaal waar vrijwel iedereen tegen kan. Ook versterkend voor wie zich niet snel koud voelt: door hard stoken wordt een slecht geïsoleerd 'huis' wel warmer, maar ten koste van wat? Het – ongemerkt – steeds strijden tegen afkoeling kan vermoeidheid, maar ook gespannenheid, onrust of je-terugtrekken veroorzaken. Als je je anders kleedt, kan het in het begin wat ‘oververhit’ voelen: je innerlijke thermostaat heeft dan wat tijd nodig om zich aan te passen. En als de vorst straks over is, blijf ze dan lekker dragen…


​Johanna Priester nam dit voorjaar afscheid als huisarts van Therapeuticum Helianth (Rotterdam). Nu ze met pensioen is, deelt ze haar kennis over ziek zijn en gezond worden op andere manieren. Op haar website puntjes.nu schrijft ze kleine overwegingen en publiceert ze videoboodschappen. In Ita schrijft ze over het versterken van zelfinzicht, gezond gedrag en over het aanvaarden van dat wat nu eenmaal hoort bij het leven.