Aarden met klei

Door Redactie - In: geestelijke gezondheid, therapie - 17 februari 2018

Tekst I Petra Essink   Fotografie I uit archief klei.nu


Sinds enkele jaren ontwikkelt er zich een nieuwe ‘tak van sport’ binnen de kunstzinnige therapie in Nederland: een boetseertherapie volgens de methode van Raoul Ratnowsky. Belangrijk kenmerk: werken met grote hoeveelheden klei wordt niet geschuwd. Een groep kunstzinnig therapeuten, allemaal gegrepen door deze methode, hebben zich verenigd in klei.nu. Eén van hen, kunstzinnig therapeut Frederik van den Berg, legt uit waarom deze manier van boetseren gezondmakend werkt.

Aarden met klei

Plaats van gesprek: een met kleurrijke kunstwerken van cliënten behangen atelier in Olst. Hier, op het terrein van Overkempe, een woonwerkgemeenschap voor mensen met een verstandelijke handicap, werkt Frederik van den Berg als kunstzinnig therapeut. Het kleine formaat van het atelier lijkt in tegenspraak met deze manier van boetseren, waarbij vaak met grote hoeveelheden klei gewerkt wordt. Op deze constatering antwoordt Frederik lachend: ‘Nee hoor, dat gaat prima! Ik werk hier meestal maar met één cliënt tegelijk.’

Eerst opwarmen

Grote hoeveelheden klei, wat moet je je daarbij voorstellen? Frederik: ‘Dat kan sterk verschillen, soms is dat meer dan 40 kg klei per persoon. Allereerst wordt de klei ritmisch doorkneed. Hiermee begint het proces van verbinden, warm worden en ‘eigen’ maken. Daardoor kan er enthousiasme ontstaan dat doorwerkt in de daaropvolgende oefeningen. Afhankelijk van de therapievraag wordt er gewerkt met stevige of juist smeuïge klei, grotere of kleinere hoeveelheden klei, grof of subtiel, rond, recht, krachtig, zacht, gevormd, stromend, enzovoort. Er wordt gebruik gemaakt van de werking van vorm, richting en beweging. Oefeningen worden stapsgewijs opgebouwd en begeleid en na iedere stap wordt de tijd genomen om te voelen wat er in je naklinkt. Meestal wordt er staand gewerkt.’

Doen en voelen

‘Als ik het effect van deze manier van werken in een woord zou moeten omschrijven is dat: aarden’, zegt Frederik. ‘Het gaat niet om het maken van een mooi kunstwerk, de klei gaat na afloop terug in de emmers. Er gebeurt veel met je als je een massa klei op deze manier doorwerkt. Mensen hebben na afloop vaak warme en tintelende handen en voeten, wat betekent dat er een flinke doorstroming op gang is gebracht en ze sterk verbonden zijn geraakt met hun lichaam. Regelmatig gebeurt het dat mensen die aan het begin moe zijn, na enkele uren hard werken fris, energiek en blij weer naar huis gaan. Ook kun je merken dat je concentratie in de loop van de sessie toeneemt. Met het omwerken van de klei, ben je jezelf ook aan het bewerken en vernieuwen; het kan zijn dat je nieuwe inzichten of inspiratie krijgt.’

Klei als spiegel

‘In feite werkt deze manier van boetseren als een sterke spiegel, die je laat ervaren waar je op dat moment staat en hoe. De klei brengt je dicht bij jezelf, bij je eigen mogelijkheden en onmogelijkheden. Dat wordt versterkt door het grote formaat van de kleimassa: er staat echt iets tegenover je. Dat kan soms behoorlijk confronterend zijn, in die zin dat het gevoelens van angst, boosheid of verdriet kan losmaken. Het mooie van klei is dat je niet oneindig alle kanten op kunt werken; je bent altijd verbonden met een basis.’ Frederik voegt toe: ‘Je kunt heel goed een hoge toren maken, maar alleen als je eerst een stevig fundament hebt gebouwd.’

Extremen in beweging brengen

Op de vraag voor wie dit ‘omploegen’ van massa’s klei goed is, antwoordt Frederik: ‘Onze wereld is door haar beeldschermcultuur sterk gericht geraakt op het platte vlak, op het tweedimensionale. Mensen zetten zich steeds minder uiteen met de zwaartekracht. Omdat klei je alle ruimterichtingen laat ervaren kan het juist in de huidige tijd voor iedereen opbouwend zijn. Ook pubers kan het helpen hun gevoelsleven dat vaak in polariteiten verkeert, in klei vorm te geven. In dat proces kunnen extremen in beweging worden gebracht. Bijvoorbeeld als er sprake is van agressie, werkt de grote inspanning, of een gericht gooien met de klei, mits goed begeleid, bijzonder ‘kanaliserend’.

Je hebt ook mensen die bang zijn voor vieze handen; voor hen is het op deze manier een verbinding aangaan met materie een mooie manier om barrières te doorbreken. Vaak wordt het beschikken over weinig etherkracht genoemd als contra-indicatie voor het werken met klei. Wij hebben ervaren, dat ook dan klei gebruikt kan worden, op een aangepaste manier en met aangepaste hoeveelheden. Samengevat kun je zeggen dat deze manier van boetseren in onze tijd op veel ziektebeelden een antwoord kan geven, omdat klei houvast geeft en sterk verbonden is met de natuurwetten.’


Verankering in de onderste zintuigen

Antroposofisch bekeken hebben mensen twaalf zintuigen. Frederik van den Berg legt uit dat je met het boetseren sterk met de vier lichaamsgerichte zintuigen aan de slag gaat: de tastzin (waarmee je grenzen ervaart), de levenszin (waarmee je gevoelens van behagen en onbehagen waarneemt), bewegingszin (waarmee je je eigen bewegingen waarneemt) en de evenwichtszin (waarmee je jezelf op de ruimte oriënteert en jezelf daarin integreert). Zie ook het lentenummer 2016 van Stroom: https://antroposana.nl/stroom/archief

Wie is Frederik van den Berg?

Frederik van den Berg (1951) volgde een beeldhouwopleiding aan Emerson College in Engeland. Na het afronden daarvan werkte hij meerdere jaren als kunstzinnig docent met mensen met een verstandelijke handicap in Ierland en Schotland en op een bovenbouw van een vrijeschool. Vanaf 1998 volgde hij de opleiding De Wervel tot kunstzinnig therapeut. Intussen werkt hij alweer 20 jaar als zodanig in Overkempe, een woonwerkgemeenschap voor mensen met een verstandelijke handicap. Sinds enkele jaren houdt Frederik zich, samen met 13 andere kunstzinnig therapeuten, gepassioneerd bezig met het uitdragen van een in Nederland nieuwe methode binnen het therapeutisch werken met klei, de methode van Raoul Ratnovsky. De liefde voor deze manier van omgaan met klei ontstond in 2008 en verdiepte zich in vele scholingsweekenden en -weken onder leiding van Elke Dominik uit Dornach van de Ausbildung für Plastisch Künstlerische Therapie