Voelen tot het pijn doet

Door Redactie - In: diversen - 14 april 2015

Tekst I Arie Bos   


Is aanraken hetzelfde als aangeraakt worden? Dat kun je gemakkelijk onderzoeken. Raak de rug van je andere hand maar eens aan. In beide handen wordt dan de tastzin gemobiliseerd. Maar er is een wereld van verschil. De vingertoppen proberen als het ware de huid objectief te voelen terwijl de handrug ‘subjectief’ voelt dat hij aangeraakt wordt. Alsof je ‘je fysieke zelf’ op twee manieren beleeft: een objectief lichaam dat je hebt en een subjectief lijf dat je bent   

Voelen tot het pijn doet

Zo kun je je ‘lekker in je lijf’ voelen, maar ‘niet tevreden met je lichaam’ zijn. Het lichaam is als het ware een ding en het lijf is bezield. Van dit verschil kun je gebruik maken. Wanneer ik iemand pijn moest doen in de praktijk, met prikken bijvoorbeeld, adviseerde ik altijd niet weg te kijken, want dan ben je je kwetsbare lijf, maar juist met aandacht op te letten. Zo kun je objectief je lichaam als ding, dat je niet bent maar hebt, beschouwen en hoef je niet betrokken te raken bij het gevoel van pijn. Het werkt echt!

Wat je ook kunt voelen is dat de vingertop met zijn waarneming niet doordringt in de hand, maar alleen het oppervlak verkent, en andersom voelt de handrug ook alleen het oppervlak van de vingertop. Jazeker, je voelt ook de warmte van beiden, wanneer er tenminste een temperatuurverschil is. Dat doet de warmte- of temperatuurzin. En verder merk je dat je eigenlijk pas echt iets voelt wanneer je je vingertop een beetje beweegt of ermee drukt. Je wordt dus pas iets gewaar door de medewerking van de eigen-bewegings-zin, of, bij druk, zelfs je evenwichtszin.

Grensbeleving

De tastzin is waarschijnlijk de oudste ‘zin’ in de evolutie. Een eencellige zal, als hij ergens tegen op botst, snel een andere kant op gaan. Ook al heeft hij nog geen zintuig voor het tasten zoals wij. Poliepen schrikken van elke aanraking, of ze nu zelf iets aanraken of dat ze aangeraakt worden. Dan trekken ze zich schielijk terug. Ze nemen dat waar door de vrije uiteinden van zenuwen in hun huid. Dat zal een worm niet gebeuren, die raakt voortdurend met zijn hele huid de grond en stenen aan. Het doet hem niets, maar als hij aangeraakt wordt, al is het maar vluchtig, krimpt en kronkelt hij in elkaar. Het is net zoiets als kietelen. Je kunt ook alleen maar door een ander gekieteld worden. Dat heeft iets te maken met de genoemde tweeslachtigheid van tasten.

We denken bij tastzin vaak dat het om waarnemen van iets buiten ons gaat, maar eigenlijk is het een grensbeleving: hier houd ik op en begint iets anders. De tastlichaampjes, die het zintuig van de tast vormen, zitten vlak onder de opperhuid. Je voelt zowel je eigen grens als die van iets of iemand anders. Als je iemand streelt voel je die ander, maar dat gebeurt doordat je je eigen handpalm voelt. En de ander voelt naast jouw hand vooral zichzelf, terwijl haar tastzin wordt geprikkeld. Door de tastzin voel je dus vooral jezelf, en wel je grensgebied. Voor een pasgeboren baby is dit hèt zintuig dat hem duidelijk maakt waar zijn lichaam ophoudt en waar de lakentjes van de wieg beginnen. Een baby kan zichzelf betasten en wordt zich zo bewust van zijn lichaam. Dat levert de eerste ervaring op van zijn in de wereld èn van het afgescheiden zijn ervan.

Pijngrens

Met actief tasten, dus met medewerking van de bewegingszin, voelen we of iets hard, zacht, glad of ruw is, of soepel, week of stevig. Maar dat zijn ook eigenschappen die we, figuurlijk, aan iemands persoonlijkheid kunnen toekennen. Alsof we die ook lijfelijk voelen. Alsof iemands karakter tegen de onze strijkt of schuurt. Dat kan zelfs pijn doen. Iemand kan je pijn doen zonder je lichamelijk te schaden. Dan hebben we het over ‘zielenpijn’. En het interessante is dat deze zielenpijn op dezelfde plek in de hersenen wordt verwerkt als de lichamelijke.

Het is natuurlijk interessant om te weten welk zintuig voor welke ervaring wordt ingeschakeld, zoals de neus voor de reuk, de tastlichaampjes voor het voelen en de vrije zenuwuiteinden voor de pijn, maar het gaat uiteindelijk om de ervaring. Niet het zintuig maar de ‘zin’. Tasten levert ons namelijk meer informatie op dan alleen de aard van een oppervlak. Vooral blinden vertrouwen erop dat de tast hen laat weten wat voor vormen de wereld om hen heen aanneemt en, met de uitbreiding van de tastzin door de blindenstok, of deze obstakels iets voor hen betekenen. De blinde ‘ziet’ met de tastzin (en met het gehoor).

Het is interessant dat Rudolf Steiner twaalf ‘zinnen’ onderscheidt, waarbij geen plaats is voor de ‘pijnzin’. Misschien wel omdat elke zintuigervaring, mits sterk genoeg en waar dan ook in het lichaam, kan veranderen in pijn. Pijn kunnen we daarom beschouwen als de ervaring van het overschrijden van een grens: de pijngrens. En zo zien we dat zowel de tastzin als de ‘pijnzin’ een grenservaring betekenen.