Hoe voel je je?

Door Redactie - In: diversen - 11 februari 2015

Tekst: Arie Bos


Zien doe je met je ogen, horen met je oren, proeven met je tong en ruiken met je neus, maar hoe weet je nu hoe je je lichamelijk voelt? Hoe je weet dat je honger hebt of dorst, misselijk bent of ‘niet lekker’ of ziek, of dat je gewoon naar de wc moet? Daar hebben we kennelijk ook een zintuig voor. 

Hoe voel je je?

Levenszin signaleert extremen

Maar niet een zintuig dat uiterlijk zichtbaar is als de ogen, oren, neus of tong. Je zou kunnen zeggen dat het hele lichaam hier als zintuig fungeert. Het is opvallend dat deze lichamelijke gevoelszin, waar we vreemd genoeg geen woord voor hebben, voornamelijk merkbaar is bij onraad. Want normaal merken we maar weinig van de levensprocessen zoals de spijsvertering of de bloedsomloop. Pas wanneer er iets aan scheelt: gebrek aan vocht of voedsel, kramp in de darmen of ander ongemak in een orgaan of in het hele lichaam, merk je dat je je binnenste kunt voelen. Wanneer iemand je vraagt hoe je je voelt en je even bij jezelf te rade moet gaan, betekent dat al dat je je kennelijk goed voelt. Anders had je dat wel geweten. Maar deze naamloze gevoelszin, die Rudolf Steiner ‘Levenszin” heeft gedoopt is niet alleen maar werkzaam als alarm. Er zijn ook momenten waarop je je juist (lichamelijk) heel goed kunt voelen. Wanneer je net gesport hebt bijvoorbeeld, of lekker gegeten of geknuffeld. Kennelijk signaleert de levenszin alleen extremen.

Waar zit die levenszin?

Er is dus geen eenduidig zichtbaar zintuig dat zorgt voor deze levenszin. Het wordt verzorgd door een geheel aan chemische en mechanische sensoren in de organen, bloedvaten en andere weefsels van het hele lichaam. Al die uiteenlopende signalen van die sensoren worden door verschillende zenuwen naar de hersenstam geleid. Die behoren tot de zogenaamde autonome zenuwen. Deze worden gewoonlijk beschreven als zenuwen waarmee de hersenen onbewust de werking van de organen regelen. Gelukkig is dat onbewust, je moet er niet aan denken dat je je daar ook nog mee bezig zou moeten houden. Dat zou niet lang goed gaan. Het opmerkelijke is dat de meeste signalen (tot wel 95 procent) naar de hersenen gaan in plaats van andersom. Er wordt dus veel meer terug gerapporteerd dan ‘van bovenaf’ geregeld. Dat geldt vooral voor twee belangrijke onderdelen: de Vaguszenuw en het zenuwnetwerk rond de darmen, het ‘enterisch zenuwstelsel’. Via de Vaguszenuw gaan vooral signalen van de organen, zoals het hart, naar de hersenen en veel minder van de hersenen naar het hart. Want, met uitzondering van de longen die afhankelijk zijn van de ademhalingsspieren, regelen de organen hun normale functie zelf. Ze worden hoogstens wat aangevuurd of afgeremd door de hersenen. Al die uiteenlopende rapportages ervaren wij als een geheel: hoe we ons voelen.

De hoeveelheid neuronen van het enterisch zenuwstelsel is ongeveer gelijk aan die van de hersenen. Dit zenuwstelsel wordt tegenwoordig wel het tweede brein genoemd. Misschien is om die reden wel gebleken dat van alle organen het de darmen zijn die de meest opdringerige en angstig makende vorm van ziektegevoel veroorzaken.

Organen, stofjes en stemmingen

De Amerikaans-Portugese neuroloog Antonio Damasio denkt dat deze informatie van het autonome zenuwstelsel niet alleen zorgt voor het gevoel van vitaliteit: of je je lekker voelt of niet, maar dat het ook invloed uitoefent op je grondstemming. Een gevoel dat van halfbewust zeer bewust kan worden als het om onlust gaat. Onze taal zit er vol mee en iedereen kent het fysieke gevoel dat erbij hoort. “Ik krijg er pijn in mijn buik van.” “Ik word misselijk bij het idee.” “De angst greep me beet.” “Mijn hart doet pijn als ik aan je denk.” ”Ik deed het bijna in mijn broek toen ik het hoorde.” En ga zo maar door. Kennelijk krijgen niet alleen onze gedachten vorm met behulp van lichamelijke metaforen maar worden onze emoties en stemming ook door het lichaam en de organen gekleurd. Emoties worden veelal in verband gebracht met de verschillende neurotransmitters en hormonen. Veel organen maken hormonen en neurotransmitters en hebben zo ook buiten het autonome zenuwstelsel om invloed op onze stemming. Zo maakt het hart bijvoorbeeld oxytocine (het ‘hechtings- of ‘liefdeshormoon’) en daarmee kan het dus inderdaad de functie vervullen die we uit het taalgebruik kennen: het orgaan van de liefde. Ook dat kun je ‘fysiek’ ervaren. En de darmen (of waarschijnlijk de bacteriën in de darm) maken een stof die lijkt op valium. Zo kun je je behaaglijk voelen na een goede gezonde maaltijd.

Leren van je levenszin

Van de levenszin kun je dus leren. En wel over wat jou goed doet en wat niet. Dat is natuurlijk van belang om gezond te blijven. Vandaar dat je je ook niet lekker voelt als je langdurig stress hebt, of te lang doorwerkt. En dat kan de verwarrende sensatie geven dat je lichamelijk iets mankeert. Maar het meest interessant is misschien de vondst van Damasio dat het signaal uit het lichaam je ook waarschuwt of een situatie pluis is of niet. Om dat pluis- of niet-pluisgevoel te versterken moet je op je levenszin letten.