De kleitorens die ik maakte waren minstens een halve meter hoog

Door Redactie - In: geestelijke gezondheid, therapie - 17 februari 2018

 Tekst I Petra Essink Fotografie I Heidi Arts


Lisa Knibbeler (27), yogadocent, las in een antroposofisch tijdschrift een oproep om mee te doen aan een onderzoek van het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg, hoe kunstzinnige therapie kan helpen bij angstklachten. Ze voelde zich aangesproken, omdat ze soms last heeft van angst om te stotteren in sociale situaties.

De kleitorens die ik maakte waren minstens een halve meter hoog

‘Nadat ik vele vragenlijsten had ingevuld werd ik geaccepteerd voor het onderzoek. Dat hield in dat ik gelinkt werd aan een kunstzinnig therapeut. Voor mij was dat Pien Pedroli.* Toen Pien mij vroeg naar mijn klachten verschoof mijn stotterprobleem al snel enigszins naar de achtergrond. Kort voor de start van de therapie was de zesjarige relatie met mijn vriend uitgegaan en dat was moeilijk voor mij. Mijn worsteling hiermee was actueler dan mijn gestotter en werd als vanzelf de ingang van de therapie. Nadat ik tijdens de kennismakingssessie een schilderopdracht kreeg, liet Pien mij de rest van de therapie boetseren. Ze besloot daartoe omdat ze verwachtte dat het boetseren mij zou kunnen helpen om steviger op mijn benen te kunnen gaan staan.

De klei-therapie begon steevast met het op een bepaalde manier doorwerken en losrollen van de klei. Pien vertelde dat dit belangrijk was om me te verbinden met de klei en met mezelf. In het begin riep dat veel weerstand bij me op. Het was een grote hoeveelheid klei die ik warm en soepel moest maken en dat kostte veel energie. Ik had het gevoel dat ik tegen de klei in aan het werken was. Gaandeweg kreeg ik door hoe je dat handig kon doen. Wonderlijk genoeg viel de weerstand toen weg en leek het of de klei met me mee ging bewegen.

Na het doorkneden kreeg ik een opdracht, bijvoorbeeld: ‘Maak een vierkante zuil’. Vaak moest ik de hoogte inwerken. Het ging om grote werken; de kleitorens die ik maakte waren minstens een halve meter hoog. Ergens halverwege de therapie kreeg ik de opdracht een piramide te maken, en met mijn handen schuin van boven naar beneden, in een tsjak-beweging, langs de randen van de piramide te bewegen. Ik vond het enorm moeilijk om goed te mikken en het deed pijn aan mijn handen. Ik voelde zoveel weerstand dat ik emotioneel werd. Er kwam onverwerkt verdriet naar boven. Pien nodigde me uit het verdriet er gewoon te laten zijn, en ze vroeg me door te gaan met de opdracht. In de loop van de oefening werd ik toen vanzelf rustiger. In het navoelen ontdekte ik dat dit verdriet te maken had met mijn angst om boos te worden en te zijn. Na afloop van iedere opdracht mocht ik met mijn ogen dicht navoelen in mijn lichaam. Altijd voelde ik een duidelijke en prettige energiestroom naar mijn handen en voeten gaan; soms voelden mijn armen en benen als een rainmaker, zo’n holle stengel waarin pitjes naar beneden vallen als je hem omkeert. Het was alsof het pitjes regende in mijn handen en voeten.

Wat ik opvallend vond was hoe anders de klei aanvoelde vóór en nadat ik ermee had gewerkt. Ik kreeg bijna de indruk dat die door al dat gekneed levend was geworden. Van de laatste objecten maakte Pien foto’s, ik vind het leuk die als herinnering te hebben.

Achteraf kan ik zeggen dat deze therapie mij echt geholpen heeft in die zin dat ik meer grond onder mijn voeten voel. Ook de gesprekken met Pien, naar aanleiding van het boetseerwerk, hebben mij goed gedaan. Al met al is er meer helderheid ontstaan. Zowel in hoe ik nu met mijn verbroken relatie omga, als over mijn stotteren.’ 

 

s I   Pien Pedroli is kunstzinnig therapeut en lid van www.klei.nu. Ze werkt vanuit haar eigen praktijk. www.viacolori.nl