Powerwoman Ita Wegman

Door Redactie - In: biografie, diversen - 7 september 2018

Tekst Ed Taylor   |   Beeld Archief Ita Wegman


Wie was Ita Wegman? Even opzoeken: Maria Ita Wegman (Karawang 1876, Arlesheim 1943) was een Nederlandse arts en antroposoof. Wegman werd bekend als de medeoprichtster van de antroposofische geneeskunde in samenwerking met Rudolf Steiner. In 1921 richtte zij de eerste antroposofische medische kliniek op in Arlesheim, nu bekend als de Ita Wegman-Kliniek. Zij ontwikkelde een speciale vorm van massagetherapie, genaamd ritmische massage. Handig, dat Wikipedia. Maar wat wéét ik nu eigenlijk? Wie was zij echt? En waarom is ze belangrijk voor onze tijd? Waarom wordt ze samen met Steiner beschouwd als de grondlegger van de integratieve geneeskunde? Om dat te weten te komen, zit er niet veel anders op dan het haar te vragen.

Powerwoman Ita Wegman

Ik heb haar virtueel uitgenodigd. En ziedaar: zonder aarzelen stemde ze toe in een interview en zat ze bij mij aan tafel. Een kopje kruidenthee wilde ze wel. Toen ik binnenkwam met de thee, moest het schoteltje óp het kopje. ‘Anders vervliegen alle krachten!’ En ze begon haar verhaal. ‘Als kind, geboren in Nederlands-Indië, luisterde ik naar de klanken van het Gamelanorkest en de verhalen uit de Bhagavad Gita. Ik ging op in de verhalen vol demonen, duisternis en stille krachten; die vertelde mijn baboe. Sprookjes hoorde ik van mijn moeder. Zo leer je de mensen wel kennen hoor. Ook de natuur kende tegenstellingen. Moerassig laagland, riviertjes met aan de oevers rijstvelden, plantages vol tabaks-, katoen- en kaneelplanten, de alang-alang, de djatibomen. Later vulkanen, ravijnen, woeste bergrivieren. Daarbij de duistere bergmeren en donkere vulkaanhellingen. Tropische regenbuien veroorzaakten modderstromen en dan was er daarna een tijdlang ongelooflijke droogte waarin nauwelijks een spat regenwater wilde vallen. Ik leerde leven met al die verschillen.’

Waarom werd u arts?

‘Ik was begin twintig toen ik Rudolf Steiner ontmoette en gelijk wist ik: dit hoort bij mij. Hij inspireerde me vanaf het eerste moment. Wat een allesweter en alleskunner was hij! Zijn voordrachten en cursusavonden woonde ik bij. Ik werkte al enkele jaren als masseur en praktiseerde de ‘Zweedse massage’. In die massage ga je uit van de anatomie en de bloedstroomrichting. Maar toen ik Steiner’s kijk op de mens en de wereld hoorde, die vol spirituele inhoud was, merkte ik hoe weinig inhoudelijk ik werkte en hoe onbevredigend mijn opleiding in massage en therapieën was geweest. Ik wilde graag aan het werk vanuit die inspirerende inhouden en vroeg Steiner hoe ik dat zou kunnen doen. Zijn antwoord was simpel: “Word dan arts”. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. We hebben het over 1905. Op de universiteiten in Duitsland mochten vrouwen nog geen medicijnen studeren.

‘Ik wilde aan het werk met die inspirerende inhouden. Ik vroeg aan Steiner hoe. Zijn antwoord was simpel: 'Word dan arts'.

Grondprincipe: we zetten ons niet af tegen de reguliere geneeskunde, integendeel. Het gaat om een uitbreiding van wat er al was’

Maar in Zwitserland wel. Dus schreef ik me in Zürich in. Vijf jaar later was ik gediplomeerd arts. Na praktijkervaring in ziekenhuizen, een kinderkliniek en verschillende privéklinieken, vooral in Zürich, zette ik zelf een kliniek op in Arlesheim. Vlakbij Dornach, waar Steiner zijn Goetheanum gebouwd had. Ik vroeg artsen uit Stuttgart, die ook vanuit Steiner’s inspiratie wilden werken, om samen met mij die kliniek op te zetten. Maar ja: ik was vrouw, er was geen geld en de toekomst van de kliniek was onzeker. Dus de heren deden dat niet.’

Maar u wel?

‘Natuurlijk! Weet je: ik zag het als een soort startup. Zo noemen jullie dat toch? En bij een startup hoort crowdfunding, dus dat deed ik ook. Ik gaf obligaties uit, stuurde een prospectus naar tevreden cliënten en naar kennissen en vrienden in Nederland. Binnen de kortste keren had ik voldoende geld bij elkaar om een geschikt pand te kopen en te laten verbouwen. Gelukkig kon ik een aantal jonge artsen, meest vrouwen, interesseren om met mij te beginnen en zo draaide de kliniek al spoedig op volle toeren. Het werd het begin van een later behoorlijk groeiende beweging met tal van klinieken en instituten voor kinderen met een verstandelijk handicap. We zaten in Engeland, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Zwitser­land. Er kwamen steeds meer antroposofische artsen, tot in de Verenigde Staten aan toe. En bij een kliniek hoorde natuurlijk een laboratorium, waar geneesmiddelen konden worden bereid. Samen met Oskar Schmiedel, een Oosten­rijkse apotheker die al met Steiner’s aanwijzingen werkte, hebben wij dat ook opgezet. Dat laboratorium was het begin van Weleda.’

Waren er dan geen geneesmiddelen, in het begin van de vorige eeuw?

‘Zeker wel, maar ik wilde werken vanuit Steiner’s gezichtspunten, weet je nog? Ik vroeg hem vanuit Zürich herhaaldelijk om raad bij de behandeling van bepaalde patiënten. Soms stelde ik ook vragen over geneesmiddelen, of over toevoegingen bij badtherapieën. Zijn aanwijzingen hielpen ons, zeker bij het uitdenken en bereiden van de geneesmiddelen. Zo gaf Rudolf bijvoorbeeld een globale aanwijzing voor het gebruik van de maretak bij patiënten met kanker. We zijn dat gaan uitzoeken en ontdekten dat maretak wonderwel werkte bij bepaalde patiënten. Samen met Oskar Schmiedel verfijnden we de receptuur van het preparaat. Toen ik de kliniek in Arlesheim opende in 1921, werd de samenwerking met Rudolf Steiner alleen maar krachtiger. Hij woonde spreekuren bij, gaf raad bij therapieën, besprak met mij het ziektebeeld van patiënten en bezocht hen aan bed. Hij nam het zo serieus, dat hij me talloze keren meevroeg op voordrachtsreizen, vooral als die ook over ‘de nieuwe, antroposofische geneeskunde’ gingen. Ik vertelde dan vanuit mijn praktijk. Op een van die reizen sprak Steiner over de oude mysteriecultuur. Toen vroeg ik hem: ‘Waarom staat in de geneeskunde het mysterieprincipe niet meer op de voorgrond? Ik zou graag een geneeskunde hebben zoals die bestond in de tijd van de mysteriecultuur.’

‘Elk mens heeft een unieke biografie en een eigen lot. Al deze elementen zouden in de diagnose hun rol moeten spelen’

Eh... mysteriecultuur?

‘Ja, vroeger – bijvoorbeeld in het oude Griekenland – waren er centra, waar mensen opgeleid werden en ingewijd. Je kunt het zien als de universiteiten van de Oudheid. Plekken waar mensen aan zichzelf werkten. Ze leerden over mens en natuur, over mens en godenwereld en over zichzelf. Zo verwierven zij vermogens die voor de cultuur van dat moment van belang waren. Als ze ‘klaar’ waren, werden zij vaak priester, leraar en dokter tegelijk. Daarover ging mijn vraag: kon Steiner niet een moderne, nieuwe scholingsweg ontwikkelen vanuit zijn spirituele inhouden? Dit was kennelijk de vraag waarop hij had gewacht. We bouwden de antroposofische geneeskunde inhoudelijk verder uit. Grondprincipe: we zetten ons niet af tegen de reguliere geneeskunde – integendeel. Het gaat om een uitbreiding van wat er al was. Verder gaat het om de menskunde: elk mens heeft diverse ‘wezensdelen’: lichaam, ziel, geest. Wat zegt een ziekte over jouw vitaliteitselement? En hoe speelt jouw ziel mee? Wat kunnen we misschien verwerven als we een ziekte doormaken? Voor onszelf? Een arts zou dus kennis moeten hebben van de minerale wereld, de planten- en dierenwereld én hoe de sterren daarop invloed hebben. Mensen maken immers deel uit van aarde en kosmos! Daarnaast is iedere patiënt ook nog een individu, verschillend van alle andere mensen. Elk mens heeft een unieke biografie en een eigen lot. Al deze elementen zouden in de diagnose hun rol moeten spelen. Juist door zijn kennis van de mineralen, planten en dieren is de arts in staat om het juiste geneesmiddel uit deze aarderijken aan te wijzen. Zoals ieder mens de wil tot genezen zou moeten hebben, zo heeft de arts de moed tot genezen nodig. Dus we ontwikkelden een integratieve kijk op gezondheid. Op ons functioneren als wezenlijk en bewust deel van een véél groter geheel. Holistisch noemen jullie dat nu. Wat was ik blij met mijn kinder- en jeugdjaren in Indië. Ik had geleerd om me in te leven in andere mensen en culturen. En ik had het voorrecht geworteld te zijn in een rijke natuur!’

De theepot is leeg en de tijd is op, zie ik.

‘Oh, nou dan nog één ding. De antroposofische geneeskunde kan alleen bestaan bij de gratie van wat Rudolf Steiner ons heeft gebracht. Daar ging het me om. De rest deed er eigenlijk niet zo toe. Dus doe me een plezier – en noem dat nieuwe blad van jullie gewoon de Rudi.’ En weg was ze…


Ed Taylor schreef in 1994 een eerste biografie over Ita Wegman. Later werd er zo veel meer bekend over haar pionierswerk en leven, dat hij besloot tot een compleet nieuw boek inclusief verrassend beeldmateriaal. Ook het leven van Rudolf Steiner wist Ed Taylor te vangen in een levendige, rijk geïllustreerde biografie (2010). Voor Ita magazine zal hij vaker schrijven over het gedachtegoed van Ita Wegman.

Ed Taylor werkte in de biologisch-dynamische tuinbouw, was leerkracht en schoolleider op de bovenbouw van een vrijeschool en adviseerde andere vrije­scholen. Hij besloot zijn loopbaan als directeur-bestuurder van een leefwerkgemeenschap voor verstandelijk gehandicapten en mensen met een psychiatrische hulpvraag. Momenteel is hij actief in enkele raden van toezicht van vrijescholen. Schrijven, lezingen geven en tuinieren horen nog altijd bij hem.