Geen leven zonder sterven

Door Redactie - In: sterven - 5 oktober 2023

tekst Bart Vanmechelen | illustratie Esther Sepers

Hoewel de meeste mensen niet graag denken aan de dood zijn er de laatste decennia veel meer inzichten ontstaan – en daarmee ook de wil en creativiteit – om bewuster vorm te geven aan het sterfproces en aan afscheid nemen van het leven. De antroposofie voegt hier nog een bijzondere extra dimensie aan toe. Rudolf Steiner stelde dat vanaf ons prilste levensbegin ook stervenskrachten een wezenlijke rol spelen in onze tijd op aarde. Ze maken immers ons zelfbewustzijn mogelijk. Ons ik. Hoe kunnen deze stervenskrachten ons bewuster in het leven doen staan? En kunnen we hierdoor anders omgaan met de dood?

Geen leven zonder sterven

Zoals de levenskrachten ons verbinden met het aardse, zo maken de stervenskrachten ons bewust van onze verbinding met wat niet vergankelijk is. Ze stemmen ons af op de spirituele dimensie van ons menszijn. Rudolf Steiner zei het zo: “De mens draagt voortdurend de krachten in zich die hem ook tot sterven brengen, en hij zou zichzelf niet zijn als hij niet de krachten van het sterven in zich droeg.”* In de eerste helft van het leven merken we deze stervenskrachten niet zo sterk, omdat de levenskrachten nog overheersen. Maar in de tweede levenshelft laten de afbraakprocessen zich steeds duidelijker waarnemen. Na een volle dag kunnen we ons ’s avonds moe voelen en verlangen naar de slaap: stervenskrachten laten ons de ouderdom voelen. Tegelijk realiseren we ons wat van al deze ervaringen en gebeurtenissen voor onszelf wezenlijk is. Dat zijn de vruchten die we dankbaar meenemen en waarmee we onszelf identificeren.

Diepe verbondenheid

Als iemand sterft die ons dierbaar is, komt het besef van sterfelijk te zijn sterk op de voorgrond. Sterven is immers loslaten. Meestal voelen we dan verdriet en spreken over het ‘verlies’. We halen herinneringen op als een kostbare schat die terug kan leiden naar gezamenlijk beleefde ervaringen. In de stroom van het leven maken we tijd vrij voor een afscheidsviering om met rituelen en symbolische handelingen een innerlijke ruimte te maken waarin beelden uit het verleden weer tot leven kunnen komen. Wanneer in een kring van vrienden en bekenden deze beelden worden gedeeld, kan in het weefwerk van biografische verbindingen de aanwezigheid van de gestorvene weer beleefd worden. “We zullen je niet vergeten”, “we dragen je in ons hart”. Deze intuïties, die diep in onze wil leven en misschien lang vergeten zijn, worden helder via onze gedeelde aandacht en herinneringen. Ze drukken uit dat we een diepe verbondenheid voelen met de gestorvene, die niet verdwijnt met het sterven en die we actief willen voortzetten. Dankbaar gedenken we wat we in de ontmoetingen, in het samen leven of werken hebben mogen ontvangen en hoe dit ons heeft gevormd tot wie we zelf zijn. Pas bij het sterven is het leven voltooid en krijgen we een beeld van wie deze persoon echt was. Deze belevenissen zijn ook existentieel voor ons als nabestaanden: ze maakten ons tot wie we zijn.

Stervenskrachten stemmen ons af op de spirituele dimensie van ons menszijn

Het wezenlijke beleven

Stervenskrachten maken het mogelijk dat we ons hele leven lang in verbinding blijven met wat existentieel voor ons is. Ze maken de verbinding met de geestelijke wereld en dus ook met het spirituele in de mensen rondom ons mogelijk. Waaraan kunnen we ons dan oriënteren om op een authentieke manier deze brug naar het wezenlijke te versterken? Hoe kunnen we gedurende ons leven oefenen en niet pas op het moment van sterven?

De scholingsweg van de antroposofie biedt oefeningen die je dichter bij jezelf brengen en tegelijk ook bij je wezenlijke verbinding met andere mensen en de wereld. We kunnen bijvoorbeeld met meer bewustzijn omgaan met het verwerken van wat we overdag ervaren hebben, zodat het wezenlijke daarin beleefbaar wordt. De bewust vormgegeven dagelijkse terugblik kan je helpen om je ervaringen van overdag bewust te integreren in jouw eigen persoonlijkheid. Door ’s avonds een moment van innerlijke rust te creëren en in omgekeerde volgorde de gebeurtenissen van de dag voor je geest te laten passeren ga je het wezenlijke van het onwezenlijke onderscheiden. In het loslaten van het onwezenlijke kun je ook loslaten wat niet bij jezelf past. In het beleven van wat als wezenlijk en waardevol verschijnt, ontstaat mijn gevoel voor wat existentieel en blijvend is, voor mij. Ik kan in deze oefening bijzonder aandachtig zijn voor hoe ik mezelf ervaar in mijn relaties met andere mensen. Wat hebben de ontmoetingen me gebracht? Welke indruk heb ik achtergelaten bij andere mensen vandaag? Hoe heb ik me geraakt gevoeld door wat iemand me vertelde of door wat ik zag? In wat ik waardevol vind in de wereld kan ik mijn eigenheid beleven. Hierdoor verbind ik me dagelijks met mijn eigen spirituele kern en dit versterkt in mij de continuïteit van mijn zelfbewustzijn. Het gevoel van autonomie en innerlijke vrijheid brengt me dichter bij mijn eigen wezen en maakt mijn verbondenheid met wat voor mij wezenlijk is sterker.

Mediteren maakt een innerlijke ruimte vrij voor het beleven van ons mens-zijn.

Taal als rustpunt

Ik kan ook in mijn persoonlijk dagboek beschrijven hoe ik dit ervaar. Zo komt de volle rijkdom van mijn dagelijkse leven tot rust in de taal. In het schrijven van een biografie kan deze ervaring verder leven en ook het lezen van biografieën van andere mensen kan zeer inspirerend zijn. Maar een heel bijzondere intensivering van deze oefening is in het gesprek daarover met mijn partner of met mensen die me dierbaar zijn. In de vertrouwelijkheid van een intiem gesprek kan ik mijn verbondenheid met de ander beleven en tegelijk dichter bij mezelf komen. In het luisteren kan ik mijn hart openen voor de ander waardoor deze zich gezien en gewaardeerd kan voelen. In het delen van ervaringen kan onze tijdloze, spirituele verbinding beleefbaar worden.

Door zo te oefenen kan ik het vermogen versterken om over de grens van de dood heen tijd en aandacht te blijven geven aan mijn verbinding met dierbare mensen. Dit houdt de verbinding met de gestorvene levendig en in de gedeelde herinneringen leeft mijn zelfbewustzijn ook op. Ook het bewustzijn voor mijn mogelijkheden die ik nog niet kon realiseren in dit leven wordt hierdoor versterkt. In deze ervaringen vind ik troost omdat ik me herinner wat we door onze relaties hebben kunnen realiseren en omdat ik kan voorvoelen wat vanuit deze sfeer van inspiratie nog gerealiseerd wil worden.

Innerlijke ruimte

Aan mensen die om raad kwamen vragen over hoe ze in verbinding konden blijven met een dierbare persoon bij zijn of haar sterven gaf Rudolf Steiner vaak een korte meditatietekst.** Het mediteren of bezinnen op zo’n mantrische spreuk helpt om een innerlijke ruimte vrij te maken voor het beleven van de essentie van ons mens-zijn. In deze innerlijke ruimte kan ik me waargenomen voelen. Vele mensen verwoorden dit als de bewuste aanwezigheid van een beschermengel. In deze aanwezigheid kunnen we onze verbondenheid met andere mensen voelen, over de grens van het sterven heen. Een mantram helpt om in de bewuste aanwezigheid van de beschermengel te komen, die ons stil van aan de overzijde als metgezel begeleidt, en om in deze innerlijke ontmoetingsruimte van ons hart binnen te gaan.

Geest van mijn leven, beschermende metgezel,
wees in mijn wil de goedhartigheid,
wees in mijn gevoel de menslievendheid,
wees in mijn denken het waarheidslicht.

In het mediteren van deze korte mantram, kan ik innerlijk steeds meer ruimte geven aan groot-menselijke kwaliteiten van goedhartigheid, menslievendheid en waarheidslicht, die ik kan realiseren in mijn verbindingen met andere mensen. Door wat onwezenlijk is los te laten, neem ik afstand van wie ik geworden ben en schep ik de innerlijke ruimte voor nieuwe initiatieven. Zo kan ik meer mezelf worden en meer innerlijke ruimte creëren voor de ander.

Bewust omgaan met mijn sterfelijkheid schept ruimte voor ontwikkeling en medemenselijkheid in mijn dagelijks leven – geen leven zonder sterven.

Verder lezen:

* Rudolf Steiner | Geisteswissenschaftliche Gesichtspunkte für Therapie | GA 313  |  https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_313.pdf

** Rudolf Steiner | Meditationen für Patiënten, meditatieve Anweisungen und Texte von Rudolf Steiner, zusammengestellt für Ärtzte | Selbstverlag Ita Wegman Klinik Arleisheim, 1997

Bart Vanmechelen (1963) is directeur van heilpeda­gogisch dagverblijf De Speelhoeve in Boechout (B) en werkt voor de Anthroposophic ­Council for Inclusive Social Development, waar ­meditatie een belangrijke kern vormt bij het werken met zorgprofessionals en belangstellenden. In Ita vertelt Bart je over verschillende meditatie oefeningen omdat ze zo praktisch en helpend zijn. Je kunt ze altijd en overal doen! Wil je Bart iets vragen over antroposofische meditatie? Stuur hem een bericht via: hartedialoog@gmail.com.