Aarde water lucht en vuur - Sterven als fysiek proces

Door Redactie - In: sterven - 5 oktober 2023

Tekst Johanna Priester | beeld shutterstock

Het praten over een aanstaand overlijden is in onze maatschappij gelukkig uit de taboesfeer aan het komen. In films, tv-programma’s en boeken worden ervaringen gedeeld. Toch zijn er - als je bedenkt dat ieder mens sterft - relatief weinig mensen die een soms wekenlang sterfproces van nabij hebben meegemaakt. En hoe dit proces van nature kan verlopen is iets dat zelfs (zeker jonge) artsen niet altijd helder voor ogen staat. Tijdens mijn studie heb ik het in ieder geval niet geleerd; later leerde ik wel wat ik in allerlei situaties kon doen, maar de werkelijke dynamiek bleef toch vaak onduidelijk.

Aarde water lucht en vuur - Sterven als fysiek proces

Wel weet vrijwel iedereen iets over de mogelijkheid tot euthanasie. Inmiddels gebeurt dat in Nederland bij ongeveer vijf procent van de sterfgevallen – dat is per dag gemiddeld bij 23 mensen, door 23 verschillende artsen. Daarnaast wordt steeds vaker palliatieve sedatie gegeven, waarbij men ‘slapend overlijdt’. Er wordt dan via een pompje continu een sterk slaapmiddel en meestal ook morfine toegediend, en de stervende krijgt geen vocht meer binnen. Dit kan worden toegepast als het overlijden binnen hooguit twee weken wordt verwacht en er tevens een ernstige klacht is die niet op een andere manier voldoende kan (of lijkt te kunnen) worden verlicht. Omdat dit tot normaal medisch handelen wordt gerekend wordt dit niet apart geregistreerd, maar geschat wordt dat dit bij zeker een kwart van de overlijdens in Nederland het geval is.

In het Verenigd Koninkrijk, waar de palliatieve zorg als vak is ontstaan en euthanasie niet mogelijk is, wordt palliatieve sedatie veel subtieler ingezet: minder vaak - bijvoorbeeld alleen ’s nachts - en met lagere doses slaapmiddel. Zou men daar meer weet hebben van en vertrouwen hebben in het natuurlijke sterfproces?

Leeft men vanuit de gedachte dat een mens maar één keer leeft, uitsluitend van stoffelijke oorsprong is en dat er na de dood niets van zijn unieke wezen overblijft, dan is euthanasie of diepe sedatie een volkomen logische en humane oplossing voor het ‘probleem’: doodgaan. De onlogica zit hem in de aanname dat een mens van puur stoffelijke aard is. Kijk je echter naar een mens als een geestelijk wezen dat bij het sterven zijn stoffelijke omhulling gaat loslaten, dan ziet het er anders uit. We kunnen naar dat loslaten kijken vanuit de vier oer-elementen aarde, water, lucht en vuur, en deze koppelen aan zijn stoffelijk lichaam, zijn levenskrachten, zijn bewustzijnskrachten en zijn individuele unieke Ik.

Een verwacht overlijden kan enorm verschillen in beloop en ook op het allerlaatst nog met een dramatische gebeurtenis gepaard gaan, bijvoorbeeld met een grote bloeding of epileptische aanval. Is het een heel dun zijden draadje dat haast onmerkbaar breekt, of moet er werkelijk iets losscheuren? Welk element treedt hierbij op de voorgrond? Hoe zien we dat er op de genoemde vier aspecten steeds minder grip komt en wat komt er dan tevoorschijn?

Aarde

Gedurende het sterfproces wordt het aarde-element steeds duidelijker merkbaar in zijn eigen kwaliteit van zwaarte, onbeweeglijkheid en verval. Een slapend mens is al zoveel zwaarder dan een wakker; een stervende ervaart zijn eigen lichaam nog veel meer als een loden last. Zelf omdraaien gaat uiteindelijk niet meer, en zelfs het optillen van een hand of het openen van de ogen kan een opgave worden. Een mens sterft liggend of stort ter aarde. Het kan ook zijn dat de aardezwaarte al vóór het sterven zo veel mogelijk is afgelegd, door vermagering soms tot op het bot toe. Spullen worden weggegeven of zijn niet meer interessant.

Naasten en verzorgenden creëren een vervangende mantel als de stervende zijn eigen jas aan het afleggen is

Water

De levenskrachten die het lichaam tot een samenhangend vitaal geheel maken, maken zich los van het fysieke waterelement. Stroming verdwijnt en wàt er aan vloeistof is, heeft de neiging te stagneren, bijvoorbeeld in opgezwollen benen. Elders droogt het lichaam juist teveel uit, er is geen onderlinge samenhang meer. De behoefte aan eten en vaak ook aan drinken verdwijnt. Vaak heb ik omstanders moeten uitleggen dat daaraan het loslaten zichtbaar wordt, en dat er ècht geen behoefte meer is aan fysieke voeding. Soms wordt er juist veel (ijskoud) gedronken zonder dat dit lijkt ‘aan te komen’. Vertering vindt nauwelijks meer plaats en in het bloed hopen afvalstoffen zich op. Deze stoffen kunnen zorgen voor een zekere mate van natuurlijke verdoving, maar ook leiden tot verwardheid en angst (delier). Ook in het denken is dan geen onderlinge samenhang meer.
Bij incontinentie zien we het loslaten letterlijk. Er ontstaat een ‘dodelijke’ moeheid nu er geen stroming meer is die de aardezwaarte kan overwinnen. In het levenskrachtenlichaam huist het geheugen: zelfs lang weggestopte herinneringen kunnen nu onverwacht omhoogkomen.

Heel helpend is dan een omgeving die kan zorgen voor een rustige bedding waarin dit alles in milde stroming op- en overgenomen kan worden en al het overbodige uit het zicht mag verdwijnen. Als naasten en verzorgenden creëren we zo een vervangende mantel (pallium) nu de stervende zijn eigen jas aan het afleggen is.

Zoals warmte niet plotseling verdwijnt, is ook de gestorvene nog enige tijd in de ruimte aanwezig.

Mooi is als naasten dit in alle rust samen kunnen beleven

Lucht

Ook het element lucht, samenhangend met bewustzijnskrachten (‘licht’), moet worden losgelaten. We zien dat aan de ademhaling: deze wordt in de laatste dagen onregelmatig en oppervlakkig en lijkt te aarzelen of de sprong naar het onaardse al gemaakt kan worden. Als wakende naaste is het tenslotte de adem waar je onontkoombaar op blijft letten als al het andere al is verdwenen. De stervende kan zijn zintuigen, de poorten van het bewustzijn, niet langer afschermen en kan wat er aan indrukken binnenkomt niet meer verteren. Tegelijk wordt de waarneming van wat er binnenin het lichaam gebeurt vager, alles is perifeer geworden. De geluiden, geuren en aanrakingen die nog aangeboden worden zullen daarom uiterst mild, zacht en vrijlatend moeten zijn. Juist door deze veranderde gevoeligheid is zorgvuldige uitwendige therapie in de vorm van compressen of inwrijvingen, vaak heel effectief. Bijzondere, helende ontmoetingen kunnen in deze fase zo, soms zonder woorden, nog plaatsvinden.

Vuur

Tenslotte wordt ook de aardse warmte losgelaten. Het individuele Ik dat tijdens het leven in de warmte leefde, gaat vertrekken. Het lichaam kan vóór de dood al afkoelen: handen, voeten, neus kunnen zelfs al blauw zijn geworden. Ook komt het voor dat de laatste warmte krachtig uitgestoten wordt, al dan niet met koorts. Ik weet nog goed dat ik als jonge dokter bij een terminale patiënt werd geroepen die plotseling enorm baadde in het zweet. Ik had geen idee wat er gebeurde en of ik iets moest doen. Kort daarna overleed deze patiënt. Later begreep ik dat het Ik van de stervende op deze manier nog een laatste inspanning levert om alles wat nog aan ervaring in het lichaam is opgeslagen op te lossen, zodat het zoveel mogelijk mee kan nemen naar de andere wereld. Door het loskomen uit een misschien al jarenlang moeilijk bewoonbaar lichaam, lukt het het Ik soms om op een andere manier ineens nog in volle kracht te verschijnen: in een laatste opleving en helderheid. De manier waarop een demente vrouw mij vlak voor haar overlijden aankeek zal ik niet gauw vergeten. En daarna… zoals warmte niet plotseling verdwijnt is ook de gestorvene nog enige tijd in de ruimte aanwezig. Mooi is als naasten dit in alle rust samen kunnen beleven. Er hoeft even niets meer, zelfs de dokter hoeft echt niet direct gebeld te worden.

Door het loskomen uit een moeilijk bewoonbaar lichaam kan het Ik soms nog in volle kracht verschijnen

Spijt

Interessant is om van hieruit te kijken naar de top vijf spijt-zaken die mensen op hun sterfbed vaak uitspreken. Deze zijn verzameld en tot boek verwerkt door de Australische palliatief verpleegkundige Bronnie Ware. In de talloze gesprekken die zij met stervenden voerde, viel het haar op dat telkens dezelfde thema’s opkwamen. Toen zij hierover een blog had geschreven kreeg zij zoveel bijval en herkenning dat zij besefte dat het om iets wezenlijks ging.

Het belangrijkste dat genoemd werd was de verzuchting: Had ik mijn leven maar meer op mijn eigen manier geleid, en niet gedaan wat (ik dacht dat) anderen van mijn verwachtten. Hieraan zien we dat uiteindelijk de ervaringen en sturing van het Ik de zin van het leven bepalen. Velen realiseerden zich daarnaast: Had ik maar niet zo hard gewerkt. Had ik maar genoegen genomen met een eenvoudige leefstijl en me meer met mijn gezin beziggehouden. Hierin zou je voor een deel de verleidingen van de aardse wereld, die we toch moeten achterlaten, kunnen herkennen.

Als derde werd heel vaak genoemd: Had ik mijn gevoelens maar vaker getoond. Het is indrukwekkend om te zien dat over dit aspect in de laatste weken soms nog veel geheeld kan worden, wanneer door het losraken van de bewustzijnskrachten gevoelens meer aan de oppervlakte komen.

Het vierde spijt-punt is: Had ik mijn vrienden maar meer gekoesterd. Eenzaamheid in de laatste levensfase is een enorm probleem. Mensen om je heen die jou goed kennen, rustig naast je kunnen zitten en elkaar kunnen steunen en aflossen gedurende de laatste weken of dagen, zijn goud waard. Het is zonneklaar dat pijn, angst en ander ongemak veel gemakkelijker te dragen zijn als er mensen naast je (durven) staan. Hier gaat het om ‘licht-lucht en warmte’ in het leven.

Tenslotte realiseert een stervende zich vaak: Had ik mezelf maar meer toegestaan om gelukkig te zijn. Daarin herken ik vooral het verlangen om je over te kunnen geven aan de stroom van het leven, om te leven in het hier-en-nu en te voelen dat je deel bent van een groter geheel. De kracht die leeft in het waterelement.

Zonneklaar is dat pijn, angst en ander ongemak makkelijker te dragen zijn als er mensen naast je (durven) staan

Er zijn

Alles in ogenschouw nemend denk ik dat stervenden mede tot deze wijsheid komen dankzij het geleidelijk aan loslaten van hun lichamelijkheid, waaruit deze kennis kan opborrelen. Naasten hielp het vaak enorm als ik hen op deze wijze naar hun dierbare kon laten kijken. Ineens zijn dan details in de fysieke toestand niet meer zo relevant. Er hoeft minder geredderd te worden en er komt meer ruimte voor het gewoon ‘er zijn’. Daarnaast is de vergelijking met de pijn en moeite van een bevalling altijd weer helpend gebleken. Want zowel het aan- als het uittrekken van de jas die ons lichaam is, is een klus. Sterven is hard werken!

Verder lezen

Renée Zeylmans | Stervensbegeleiding | Gezichtspunt nr.27
gezichtspunten.nl

Bronnie Ware | Top Five regrets of the dying | Hay House | ook verkrijgbaar in het Nederlands als e-book: Als ik het leven over mocht doen

Johanna Priester is oud-huisarts en deelt haar kennis over ziek zijn en gezond worden nu op andere manieren. Ze schrijft op puntjes.nu kleine overwegingen.

In Ita schrijft ze over het versterken van zelf-inzicht, gezond gedrag en over het aanvaarden van dat wat nu eenmaal hoort bij het leven.