Ben ik depressief?

Door Redactie - In: column, geestelijke gezondheid - 21 november 2015

Column I Arie Bos 


Ben ik depressief?

Ben ik depressief?

Een jaartje geleden werd in dit tijdschrift aandacht besteed aan het boek ‘Ik herstelde van een bipolaire stoornis’ van Henk Schutte. Hij beschrijft daarin hoe het boek ‘Het zesvoudige pad’ van Joop van Dam hem geweldig op weg bracht in het omgaan met zijn manisch-depressiviteit. Dat ‘zesvoudige pad’ is afkomstig van Rudolf Steiner en bestaat uit een zestal oefeningen die in het gewone leven kunnen worden gedaan. Het effect ervan is dat je beter naar jezelf kunt kijken en daardoor meer baas bent over jezelf. Waarom zou dat helpen? De laatste ‘zomergast’ van de gelijknamige serie van de VPRO-televisie was de psychiater Damiaan Denys. Hij behandelt mensen met een dwangstoornis (‘obsessief-compulsieve stoornis’). Hij zei over hen: ‘Die mensen zijn echt hun brein. Als je gezond bent heb je een geest die erboven staat.’ Zij kunnen niet anders dan waar hun brein hen toe dwingt: bijvoorbeeld obsessief handen wassen uit smetvrees. Maar ze hebben er wel last van, want ze komen niet meer aan het gewone leven toe. Ze kunnen geen afstand nemen tot die drang.

Eigenlijk geldt dit voor alle psychiatrie en feitelijk ook voor ieder van ons op die momenten dat je iets doet dat je eigenlijk niet wilt. Maar als je gezond bent, goed gevoed en uitgeslapen, heb je de vrijheid om in te grijpen en jezelf tot de orde te roepen. Die vrijheid hebben psychiatrische patiënten niet meer en daar komt de therapie en de therapeut in het verhaal. Toen het nieuws van de zelfdoding van Joost Zwagerman bekend werd, stond er een groot interview in de NRC met een psychiater, gespecialiseerd in suïcidepreventie. Hij vertelde dat hij zelf, tijdens zijn studie, een periode van diepe depressie met suïcideneigingen had doorgemaakt. Toen de interviewer hem vroeg hoe hij erbovenop was gekomen zei hij: ‘Doordat het besef begon te dagen dat ik niet mijn depressie was. Ik was niet depressief, ik had een depressie.’ Dat is nu precies waar een therapeut mee kan beginnen: dát besef door te laten dringen. Dan moet je daar zelf wel in geloven want dat betekent dus dat je niet je brein bent, maar er een hebt. Een therapeut die denkt dat wij ons brein zijn heeft een probleem.

s  I  Arie Bos, gepensioneerd antroposofisch huisarts