De duur van een leven bepaalt niet de zin ervan

Door Redactie - In: biografie, diversen, geestelijke gezondheid, opvoeden, therapie - 21 november 2015

Tekst I Aad Meijer Fotografie I Heidi Arts


Tine Verhagen maakte veel mee door de verslavingsproblemen, depressiviteit en uiteindelijk de suïcide van haar
dochter. Met behulp van haar antroposofische huisarts en psychotherapeut, lukte het haar dit alles te dragen.

 

De duur van een leven bepaalt niet de zin ervan

Tine werkt alweer zevenendertig jaar met veel plezier in Midgard, een antroposofische woonzorggemeenschap voor kinderen met een verstandelijke beperking. De laatste tien jaar als cultureel-religieus medewerker. Tine: ‘Het werk is voor mij altijd een krachtbron geweest. Zonder die levensgemeenschap en in bredere zin de Antroposofie als inspiratiebron had ik mijn moeilijkste opgave in dit leven niet kunnen volbrengen. De opgave heette depressie. Niet van mijzelf, maar van mij dochter Esther. Mijn dochter is heel erg depressief geweest. Bovendien was zij verslaafd aan heroïne.

‘Regelmatig was ik de wanhoop nabij. Van deskundigen kreeg ik het advies om afstand te nemen van de problemen van mijn dochter, maar ik wilde naast haar blijven staan. Mensen weten maar weinig raad met verslaving en de zorg voor verslaafden is vaak vrijwilligerswerk. Gelukkig kreeg ik veel steun van mijn antroposofisch arts, die Esther geplaatst kreeg bij Arta-verslavingszorg. Hij was onder de indruk van Esther en zag in haar een ‘echte Manicheeër’, waarmee hij bedoelde dat zij iemand was die zich verbond met de duistere kant van het leven, om het te doorlichten. Hij vergeleek het leven van mijn dochter met dat van Vincent van Gogh. Deze en andere parels uit de gesprekken konden mij weer in mijn kracht zetten. Ze gaven betekenis aan de uitzonderlijke opgaven in het leven van Esther.

Mijn antroposofische psychotherapeut, zei eens tegen mij: ‘Tine, wat wij moeten leren is om de Grote Moeder in ons te wekken. De kleine moeder lijdt; de Grote Moeder bergt alles in haar hart’. Zulke beelden gaven mij de energie om tot het laatste moment voor Esther te zorgen.

Twee jaar voor haar dood trof ik haar ziek en verzwakt aan in haar appartement. Haar Hb-gehalte (rode bloedlichaampjes) was 1,2 mmol/l, extreem laag. Daar kun je eigenlijk niet mee leven. Achteraf zei haar arts dat ze een ‘bloedlek’ moet hebben gehad, waardoor haar krachten ongemerkt afnamen. Haar leven hing op dat moment aan een draadje. Ik mocht van haar een arts bellen. Bloedtransfusies hebben haar gered. Later zei ze tegen mij: ‘Eigenlijk had je mij toen kunnen laten gaan.’

Esther heeft ook lange tijd goede zorg ontvangen in de Jellinek kliniek. Prachtig hoe ze daar met veel geduld en respect met mensen omgingen. Mijn dochter wilde bijvoorbeeld geen reguliere medicijnen. Toen ze hepatitis-C had opgelopen, is ze daarvan op eigen kracht genezen met tinpreparaten van Weleda. Voordat ze volbewust afscheid nam van het leven had ze haar verslaving afgelegd en had ze Hepatitis C overwonnen. ‘Mijn taak is volbracht’, leek ze te zeggen.

Het valt mij op dat nabestaanden van een suïcide vaak met schuldgevoelens blijven zitten. Ik heb daar geen last van. Dit is wat Esther in het leven kwam doen. En dat is nu klaar. Esther stierf in de leeftijd van negenendertig jaar. In mijn werk heb ik veel met de dood te maken gehad. Vooral met die van kinderen. We doen er natuurlijk alles aan om het leven te bevorderen maar ik denk dat het ene leven is bedoeld om negen jaar te duren en het andere negentig. In onze maatschappij lijkt de duur van het leven een doel op zich te zijn geworden. Maar de duur van het leven bepaalt niet de zin ervan.’