Een bodem om op te staan

Door Redactie - In: geestelijke gezondheid - 19 november 2014

Tekst I Mieke Linders   Fotografie I Elisabeth Stam-Stegeman


Stroom geeft het woord aan Henk Schutte (54). Diverse reguliere en antroposofische therapievormen hielpen hem zijn ‘vrouwe bipolaria’, zoals hij zijn bipolaire stoornis noemt, een beheersbare en geaccepteerde plaats te geven in zijn leven.

Een bodem om op te staan

Al vroeg in mijn leven kreeg ik te maken met ernstige spanningen, in mijzelf en ook vanuit school en gezin. Aan het eind van mijn twintiger jaren, nadat ik noodgedwongen moest afhaken als docent biologie en wiskunde, werden die spanningen zo groot dat ik hulp ben gaan zoeken.

Na wisselende ervaringen in de reguliere psychiatrie, benaderde de eerste antroposofische psychiater waar ik mee sprak mij niet zozeer als zieke pechvogel maar als iemand met een groot ontwikkelingsprobleem. Na afloop van die eerste intake zei hij: ‘Je draagt veel tegenstrijdigheden in je ziel, zoals onder andere zowel typisch mannelijke als typisch vrouwelijk kenmerken. Door die twee kanten is het in sociale situaties vaak moeilijk om te kiezen hoe je je op wilt stellen en hoe je wilt reageren, want jij kunt het allebei. Dat is één van de oorzaken van je spanningen.’ Zijn woorden gaven mij helderheid. Vervolgens vertelde hij dat je, door innerlijke ontwikkeling, aanvankelijke tegenstrijdigheden kunt gaan ervaren als waardevolle eigenschappen die elkaar aanvullen. Die nadruk op de mogelijkheden van een innerlijke individuele ontwikkeling ervaar ik sterk in de antroposofische gezondheidszorg.

Ik werd, na enkele opnameperioden, doorverwezen naar de dagopvang van de Borgstichting en daar ben ik nog steeds heel blij om. Twee jaar lang heb ik daar vooral veel met mijn handen gewerkt. Ik heb leren spinnen, weven, boetseren, schilderen, houtbewerken en tuinieren. Daarnaast deden we euritmie. Er waren ook gesprekken, maar die kwamen op de tweede plaats. Hoewel ik mij op mijn plaats voelde bij de Borgstichting had ik daarna nog een lange weg te gaan.

Mijn neiging om in eenzijdigheden te vervallen zit diep in mijn gestel verankerd, ik weet dat ik daar niet echt van zal kunnen genezen. Wel heeft de antroposofische geneeskunde mij door de jaren heen veel goeds aangereikt, waardoor ik nu in staat ben steeds weer mijn evenwicht te hervinden. De laatste opname die ik had was tien jaar geleden. Echt een bodem om op te staan voelde ik pas na jaren oefenen met het zogenaamde zesvoudige pad*, ook wel de nevenoefeningen genoemd. Met deze oefeningen kun je je vermogens van je denken, je voelen en je willen verdiepen en meer laten samenwerken. De meeste van mijn lotgenoten hebben, vanwege de medicatie, grote moeite zich te concentreren, bijvoorbeeld op het lezen van een boek. Ik gebruik nog steeds medicatie (lithium en seroquel), maar heb geen enkele moeite mij geconcentreerd op iets te richten. Ik moet er wel bijzeggen dat ik in staat was om te oefenen doordat ik mijn ziektesymptomen voor een deel kon onderdrukken met gangbare medicatie. Dus de antroposofische geneeskunst kan niet met de volledige eer strijken! Bovendien werd ‘mijn probleem’ veel dragelijker door het idee van karma en reïncarnatie, dat via de antroposofie op mijn pad kwam. Deze gedachte heeft mij geholpen om mijn zelfmedelijden volledig te laten smelten. Ik heb er nu vrede mee dat ik mij in dit leven met ‘vrouwe bipolaria’ moet verhouden. Zij leert mij veel over mijzelf, en traint mij om steeds, en op tijd, weer terug te bewegen naar het midden. Maar zij is wel veeleisend. Er is weinig ruimte voor andere spannende dingen. In dit leven moet ik het rustig aan doen. De volgende keer heb ik weer andere problemen, ha, ha!’

Henk Schutte schreef een boek over zijn positieve ervaringen met het zesvoudige pad: ‘Ik herstelde van een bipolaire stoornis’.