Bloeiend hout - notities over sleedoorn

Door Redactie - In: diversen - 20 april 2023

Tekst Huib de Ruiter  |  illustratie Lizzie Harper

Een van de eerste struiken die in het voorjaar bloeit, is de sleedoorn (Prunus Spinosa). Hij is herkenbaar aan de stralend witte bloemetjes met ver uitstekende meeldraden.

De rijke bloesemexplosies steken schril af tegen de andere, vaak nog kale struiken, en ook met het donkere hout van de sleedoorn zelf. Schwarzdorn, heet hij in het Duits, Blackthorn in het Engels – zwarte doorn. Het is een plant die veel uitersten in zich verenigt.

Naast een donkere bast heeft hij opvallende doornen van wel 4 tot 10 centimeter lang. Ze zijn stevig en gedrongen, hard en vlijmscherp en ze staan haaks op de tak. De helderwitte bloemetjes, die al verschijnen vóórdat het blad uitloopt, ontspruiten dicht op de takken. Het hout bloeit, als het ware. De donkere takken veranderen in witte lijnen. Zelfs op de doornen verdringen de zachte witte bloemetjes zich, tot vlakbij de scherpe punt.

Doornen zijn eigenlijk zijtakjes die de groei tot stilstand weet te brengen – de groeikracht wordt teruggehouden. Daarbij verandert het takje in een afwerende punt. Deze punten zijn scherp en maken de struik ondoordringbaar. Kleine vogels zitten dan ook graag in de sleedoorn. Je vindt deze mantelvegetatie volop in Nederland op plekken waar dichtbegroeid gebied overgaat in een opener landschap.

Bloeiend hout - notities over sleedoorn

Krachtenbundelaar

Het slee in de naam sleedoorn komt mogelijk van ‘Slehe’, pruimpje. De sleedoorn is waarschijnlijk de voorouder van onze pruim. Pruimen, kersen, amandelen, abrikozen en perziken, botanisch gesproken de prunussen, zijn leden van de rozenfamilie. Andere vruchtbomen als de appel en de peer horen bij deze familie, maar ook plantjes als de aardbei. De vruchten in de rozenfamilie bestrijken een heel scala aan vormen. De roos heeft bijvoorbeeld een vrij droge vrucht, andere vruchten zijn juist sappig. De zaden of pitten zijn ook divers. Kersen en pruimen zijn zogenaamde steenvruchten. De sleedoorn valt daar ook onder en heeft een kleine blauwe harde vrucht met een harde pit. De vrucht is heel droog, eigenlijk meer pit dan vruchtvlees. Erin bijten is een belevenis. In tegenstelling tot de verwachting is de smaak erg droog, wrang en stroef, en onder dat dun laagje vruchtvlees stuit je op een steenharde pit. De rijping van deze vrucht verloopt traag. De sleedoorn bloeit als een van de eersten, maar als de zomer aanbreekt en vruchten van andere struiken en bomen in de zomerzon groeien en rijpen, blijft de sleedoornpruim groen en groeit heel gestaag. Pas in de late herfst is hij volgroeid en enigszins rijp. De smaak is dan nog altijd erg wrang. Naast wat suiker en vitamine C bevat hij namelijk looistoffen en zuren. Er is nog nachtvorst nodig voordat hij enigszins ’te pruimen’ is en bruikbaar wordt voor uitkoken en sap trekken. Maar dan is er ook een sap gewonnen wat de taaie levenskracht van deze doornige struik bevat! Wat hier langzaam groeit en rijpt heeft een sterk gebundelde kracht, een taaie vitaliteit. Bij uitputting of na herstel van ziekte is dit sleedoornsap dan ook heel geschikt om de eigen vitaliteit als het ware van de grond af aan weer op te bouwen.

Berucht, maar helpend

De sleedoorn bevat een substantie die in de rozenfamilie wel meer voorkomt, maar bij uitstek bij de sleedoorn. De bloemetjes verraden het al: ze ruiken en smaken een beetje naar amandel. Dat duidt op blauwzuur, het giftige cyanide. Het zit bij de sleedoorn in de bloemetjes, de jonge blaadjes en in de stenen pit. Gelukkig grotendeels onschadelijk in een gebonden vorm. Cyanide is berucht geworden als één van de ergste dodelijke giffen. Het is in hogere dosering acuut dodelijk, het verstikt alle ademhaling in het lichaam. In de rozenfamilie en ook in de sleedoorn komt het grotendeels gebonden voor, en door de lage concentratie is het onschadelijk. Het heeft echter wel een bepaalde werking. Rudolf Steiner heeft er iets bijzonders van gezegd. Het cyanide geeft de mens de mogelijkheid om te bewegen, om de spieren te bewegen; niet als reflex, maar naar eigen willen, ‘willekeurig’. Een tekort ervan zou vermoeide ledematen geven. Hij beval het aan voor mensen die het voorjaar moeilijk door kunnen komen – dat wat wij nu voorjaarsmoeheid noemen. Verder is sleedoorn helpend bij een te traag herstel na een fikse griep. Zo is het cyanide toch van groot nut. Deze sterke werking, deze giftige doodskracht, geeft ons in de juiste dosis en op het juiste moment de mogelijkheid en de kracht om onze ledematen weer te kunnen bewegen en een vrij mens te zijn.

Beeld & taal

De sleedoorn is in het verleden geen grote geneesplant geweest. Wellicht dat hij in onze tijd met steeds meer vermoeidheidsproblematiek weer belangrijker gaat worden. Wel zal hij vroeger al met zijn opvallende bloei tot de verbeelding hebben gesproken. Over de sleedoorn gaat bijvoorbeeld deze Christus-legende:

Ten tijde van Christus was de sleedoorn een struik die met kleine onopvallende bloemetjes bloeide. Bij de veroordeling van Christus tot het kruis werden takken van de sleedoorn genomen om de doornenkroon te vlechten. Dit tot groot verdriet van de sleedoorn. Nadat Christus uit de dood was opgestaan kwam Hij voorbij de sleedoornstruik. Daarop verontschuldigde de struik zich dat het zijn takken waren geweest die Christus hadden gepijnigd. Christus vergaf het de doornstruik met een milde glimlach en schonk het de witte bloesem.

Later schreef L. Grimm het gedichtje:

 

Und in jedem neuen Jahre

um die stillen Leidenszeit

steht der Dornenstrauch am Wege

in der Unschuld weissem Kleid.

 

En in ieder nieuw jaar

in de stille lijdenstijd

staat de doornenstruik langs de weg

in het witte kleed van de onschuld.

 

Tegenstellingen

Als de sleedorn in het vroege voorjaar opvlamt, dan breekt na een donkere periode het licht weer door. De sleedoorn verbindt verschillende tegenstellingen:

Zwart – Wit

Duister – Licht

Scherp – Zacht

Vroeg (bloei) –  Laat (vrucht)

Plots – Traag

Licht giftig – Vitaliserend

 

Sleedoornsiroop

Helaas bereidt Weleda al jaren geen Sleedoornelixer meer, maar je kunt zelf ook siroop maken van geplukte sleedoornpruimpjes. Eind oktober, begin november zijn ze rijp, zodra de eerste vorst erover komt.

Doe de geplukte bessen in een pot, liefst van aardewerk. Schenk er zoveel kokend water overheen tot ze net onderstaan. Laat 1-2 dagen afgedekt staan op een koele plaats. Giet het water af en breng dit opnieuw aan de kook. Giet dit water nogmaals over de bessen en laat 1-2 dagen laten staan. Herhaal deze procedure nog éénmaal: je zult zien dat het water steeds donkerder paars wordt. Enig gisten of wat wit beslag is niet van belang.

Giet het sap af en meet het. Kook het met suiker in een verhouding van twee liter sap op één liter suiker. Doe de kokende siroop over in brandschone flesjes en sluit ze af met een schroefdop. Zet ze 10 minuten omgekeerd, maar rechtop in een emmer (terwille van de steriliteit).

Recept: Evelyne Batenburg

 

Huib de Ruiter is oud-huisarts van Gezondheidscentrum De Lemniscaat in Leiden. Hij bestudeert de werkzame eigenschappen van grondstoffen voor antroposofische geneesmiddelen. In Ita deelt hij zijn bevindingen.

 

Wellicht dat de sleedoorn weer belangrijker gaat worden

Wat hier langzaam groeit en rijpt heeft een taaie vitaliteit