Groeikracht

Read this in English

Door Redactie - In: column - 24 juni 2022

Column Kalle Heesen  |  Beeld Shutterstock


‘Nog bedankt voor je compliment van gisteren’, zeg ik tegen mijn collega tijdens een intervisiegesprek. Intervisie is een verplicht onderdeel van je accreditatie als jeugdzorghulpverlener. Gelukkig staat nergens dat je dat zittend op een stoel moet doen, dus wij maken er altijd een leuke wandeling van over de hei. ‘Waarom geef je eigenlijk zo vaak complimentjes?’ vraag ik nieuwsgierig. ‘Tja,’ peinst ze, ‘ik vind het fijn om af en toe een compliment te krijgen. Iedereen denk ik wel. Je werkt zo hard, maar met regelmaat vraag je je af of het werk wat je doet wel gezien wordt door anderen. Hebben zij wel door dat je zo hard werkt? Soms trek ik wel eens de stoute schoenen aan en vraag ernaar. Meestal wordt het wel gezien. Het wordt alleen niet uitgesproken. Ik vond dat dat maar eens moest veranderen. Als ik zie dat iemand hard werkt of iets goed heeft gedaan, dan zeg of mail ik het. Soms zijn het kleine dingen, soms groter. Het is fijn om de goede dingen in het zonnetje te zetten, die geven groeikracht!’ ‘Maar hoe vind je die momenten?’ vraag ik verwonderd, ‘zoek je daar actief naar?’ ‘Dat werkt niet voor mij. Ik ben gewoon alert op een gevoel van blijdschap, waardering of trots dat ik kan hebben over het werk van collega’s. Als ik zo’n positief gevoel krijg, spreek ik het uit. Dat is alles’.

Groeikracht

‘Dat is alles’, mijmer ik. Alsof het niks is... terwijl de kracht van positiviteit stilletjes verdwijnt uit de gezondheidszorg. In de nieuwe ‘beroepscode voor professionals in sociaal werk’ (BPSW, 2022) is het begrip ‘positiviteit’ geschrapt. In de vorige editie stond het nog wel. Ook het woord ‘compliment’ vind je er niet in terug. Zoals overal in de zorg wordt er ook in de jeugdzorg pas iets gedaan als het probleem zich (liefst fysiek) heeft geuit.

Het begrip ‘preventie’ wordt wel eens genoemd, maar daar weet nog steeds niemand handen en voeten aan te geven. Pas als er een probleem is, gaan we geld uitgeven om het op te lossen. Want om nou preventief, zonder acuut probleem ergens in te investeren? Iets in mij blijft zeggen dat het beter werkt om mensen te leren veters strikken vóórdat ze op hun gezicht vallen. Maar ja.

‘Jij was toch bezig met je wilskracht?’ grinnikt mijn collega. ‘Hmmm,’ mompel ik schuchter. ‘Wat dacht je van deze uitdaging: ga de komende week eens alert zijn op positieve gevoelens die opkomen als je iemand iets ziet doen. Gewoon bekijken wat er in jezelf gebeurt. Elke avond schrijf je zo’n situatie op, goed?’ ‘Eh, ja! Ik denk dat ik dat kan.’ ‘Mooi. Gewoon een week volhouden!’ ‘En daarna?’ ‘Dan doe je het nog een week, alleen dan mail of zeg je het ook tegen diegene. Niet krampachtig gaan zoeken, maar wakker zijn op die positieve gevoelens in jezelf. De wereld wordt vast een heel stuk fijner als iedereen dat zou doen.’

Tof hoor, zo’n fijne collega!


Kalle Heesen woont en werkt op een zorgboerderij in Drenthe, gespecialiseerd in de opvang en begeleiding van kinderen. Hoe is het om biologisch zorgboer te zijn en vader van een peuter en      een kleuter?