‘De helende kracht van kunst’

Hogeschool Leiden

Bron: Hogeschool Leiden op LinkedIn

Dát vaktherapie werkt, dat merken vaktherapeuten dagelijks in hun werk als ze door middel van kunst (beeldend, muziek en spraak/drama) cliënten helpen met hun psychische problemen. Maar waarom werkt het en hoe werkt het? Dat wil Annemarie Abbing wel eens weten. Annemarie is sinds kort associate lector AG (Antroposofische Gezondheidszorg) aan Hogeschool Leiden. 

Vaktherapie is een ervaringsgerichte therapievorm waarbij cliënten via een creatieve of expressieve activiteit werken aan hun psychische, emotionele of sociale problemen. Iemand met depressieve klachten kan bijvoorbeeld door middel van muziek emoties uiten die moeilijk onder woorden te brengen zijn. Schilderen of boetseren over een nare gebeurtenis in het verleden helpt om gevoelens te herkennen. En door een rollenspel kan iemand met een sociale angst oefenen met conflictsituaties. Het zijn zomaar wat voorbeelden van wat vaktherapie kan betekenen voor iemand. Annemarie: “Het is echt een heel mooi en belangrijk vakgebied. Bij heel veel therapievormen is praten de basis. Maar niet iedereen kan alles goed onder woorden brengen. Denk aan mensen met dementie of mensen met een verstandelijke beperking. Er zijn ook cliënten die cognitief en verbaal juist heel sterk zijn, die mensen hebben soms moeite om bij hun emoties te komen. Ook voor hen is vaktherapie heel goed.” Vaktherapeuten kom je tegen in zorgginstellingen, het onderwijs en bijvoorbeeld tbs-klinieken.  

Annemarie Abbing

Jeugddroom 

Annemarie studeerde in 1997 aan Hogeschool Leiden af, toen heette de studie nog ‘kunstzinnige therapie’. “Ik vond mezelf te jong om direct als therapeut aan de slag te gaan en omdat ik een nieuwsgierig kritische student was, werd mij aangeraden om naar de universiteit te gaan. Ik heb dat gedaan en ging een jeugddroom achterna en koos voor diergeneeskunde aan Universiteit Utrecht.” Het was een wereld van verschil. “In de diergeneeskunde is veel ‘evidence based’. Dus een dier heeft een probleem, je doorloopt een stappenplan om tot een diagnose te komen en voor het probleem bestaan oplossingen waarvan we weten dat die werken en die zet je dan in. In vaktherapie werd toen nog heel anders gewerkt, minder gestructureerd, er was ook nog heel weinig bekend over waarom deze vorm van therapie werkt.” 

Meer onderzoek 

Annemarie gaat na haar studie nog even als onderzoeker aan de slag bij het ministerie van landbouw, maar miste de passie voor het onderwerp. “Ik werd in 2009 als alumnus gevraagd voor een panel dat meedacht over het nieuwe curriculum van vaktherapie van Hogeschool Leiden. Daar heb ik een stevig pleidooi gehouden voor meer onderzoek. Ik denk dat dit indruk heeft gemaakt, want in 2010 kon ik aan de slag bij de onderzoeksgroep Antroposofische Gezondheidszorg van lector Erik Baars.” In deze functie komen haar twee passies samen: onderzoek doen en vaktherapie. “Dit is wat ik wilde. Ik heb zelf de helende kracht van kunst ervaren. Vaktherapeuten hebben hiermee iets heel waardevols in handen. Het is belangrijk dat ze dit ‘evidence informed’ inzetten en dat we meer te weten komen over de effecten. Vooral wanneer je met kwetsbare doelgroepen werkt, is deze therapievorm heel waardevol. Ik weet dat het echt werkt, maar hoe kunnen we dat verklaren? Dat wil ik onderzoeken.” 

Volgens Annemarie is vaktherapie erg sterk aanvullend op andere behandelmethoden zoals medicijnen en cognitieve gedragstherapie. “Pillen en praten, noemen we dat ook wel. Beiden zijn heel belangrijk als we mensen willen helpen. Maar het is niet de enige manier waarop je het kunt benaderen. Daarom is vaktherapie een heel betekenisvolle aanvulling daarop.”  

Het werkt 

Met een zorgsysteem dat onder druk staat, zetten sommigen ook vraagtekens bij vaktherapie. Hoort het wel thuis in de basisverzekering? “Ik vind van wel, juist omdat je niet alle problemen op kunt lossen met pillen en praten. We zien in de praktijk dat het werkt, het heeft effect. Doordat vaktherapie nog relatief jong is (vanaf 1950 is de therapievorm in opkomst in Nederland), is er nog weinig onderzoek gedaan. Het is zeker goed om ook kritisch te zijn op ons eigen vak. Voor wie werkt het wel en voor wie niet? Waarom werkt vaktherapie?” Het onderzoeken van therapie is gecompliceerd, legt Annemarie uit. “Vaak gaat het om langdurige trajecten waarbij vaktherapie één van de ingezette methodes is. Het is lastig te isoleren.”  

Vijf jaar geleden promoveerde Annemarie. Nu gaat ze verder met onderzoek naar ‘hoe werkt vaktherapie’. Daarnaast werkt ze mee aan de ontwikkeling van het onderwijs, ze zit in de curriculumcommissie. Ze begeleidt afstudeeropdrachten en ze zit in landelijke onderzoeksgroepen op het gebied van vaktherapie en arts in health. Qua onderzoek bij Hogeschool Leiden focust ze onder andere op impressieve technieken (een specifieke methodiek), klinisch redeneren in vaktherapie  en de bijdrage van vaktherapie aan het versterken van zelfregulerende processen. Dat doet ze niet alleen, collega’s werken mee. “Het is heel mooi om samen aan deze thema’s te kunnen werken.” 

Word lid

Word lid en ontvang 3x per jaar ons inspirerende ledenmagazine Ita. Ook ontvang je 4x per jaar onze nieuwsbrief met nieuws over antroposofische gezondheidszorg en tips over bijeenkomsten en conferenties. Antroposana strijdt voor behoud van antroposofische gezondheidszorg en daar hebben we je steun bij nodig. Want met jouw steun is deze zorg er voor iedereen!