Bijdrage van de Keerkring, Haarlem – Nieuwsbrief Antroposana juni 2025 Verslag bijeenkomst “Het belang van de stervensfase”
Op een mooie, zonnige maart-middag kwamen meer dan zestig mensen naar het Van Dam Huis om met elkaar te spreken over het belang van de stervensfase. Inleider was Jan Pieter van der Steen, specialist ouderengeneeskunde.

Niet alleen ouderen kwamen hier op af. Het is dan ook een onderwerp dat ons uiteindelijk allemaal aangaat. Op uitdrukkelijk verzoek van de spreker had de lezing tevens het karakter van een werkgroep. We werden in tweetallen op pad gestuurd met vragen als: is euthanasie zelfdoding? Waarom wel, of waarom niet? Geldt hetzelfde ook voor Bewust Stoppen met Eten en Drinken? En zou doodgaan door euthanasie, of sterven door BSTED voor ons een mogelijkheid kunnen zijn? Hiermee lagen direct alle gevoelens, gedachten en dilemma’s rond dit thema op tafel.
Natuurlijk bracht Jan Pieter van der Steen ook de nodige inhoud en inzichten in. Tijdens de voorbereiding van zijn boek: ‘Het belang van de stervensfase – bewust stoppen met eten en drinken’ – waar deze bijeenkomst op was gebaseerd – had hij gesproken met andere artsen en met priesters. Inzichten uit de antroposofie klonken duidelijk door in zijn verhaal.
Bij natuurlijk overlijden en ook bij BSTED is sprake van een stervensfase. Deze duurt ongeveer twee weken. Hierin nemen leven, ziel en ik langzaam afscheid van het lichaam. Allerlei stervenssignalen worden zichtbaar, zoals het ‘marmeren’. Hierbij worden paarsblauwe lijkvlekken zichtbaar op de huid, bijvoorbeeld op de handen, armen en benen. We zien bij het marmeren dat het bloed zich terugtrekt uit de haarvaten, uit de stofwisseling van de organen en zich verzamelt in borst en buik.
Maar wie of wat geeft de aanzet tot dit terugtrekken van het bloed uit de periferie? De voordracht leerde ons dat onze (onbewuste) wilskrachten – door middel van de warmteprocessen – in de aardse structuur van onze stofwisseling (haarvaten) kunnen ingrijpen. Tot deze onbewuste wilskrachten, die geestelijk van aard zijn, heeft ons hoger-Ik direct toegang. Het is ons hoger-Ik, en niet ons aarde-ik, dat de aanzet geeft tot het terugtrekken van het bloed uit de haarvaten, uit de stofwisseling en daarmee het definitieve sterven in gang zet.
Hoe anders gaat dit bij euthanasie, dat gebeurt abrupt en snel. Binnen 4-10 minuten is de patiënt overleden. Hier is niet het hoger-Ik, maar het aarde-ik leidend. Met een spuitje wordt de ademhaling gestopt, de spieren verlamd en het hart houdt ermee op door een gebrek aan zuurstof.
Bij euthanasie wordt het sterven dus niet in gang gezet door het terugtrekken van het bloed, waarin onze wilskrachten werken. Er is geen marmeren en er is geen hoger-Ik dat hier leidend is en aangeeft dat het ‘onze tijd’ is. Euthanasie is een ‘overval’ van het in vrijheid handelende aarde-ik op ons onbewuste wilsleven. In dit wilsleven
werkt ons hoger-Ik aan het karma van de mens. We zien dat ons hoger-Ik nog volop actief is en daarmee aangeeft dat ons lot, onze tijd op aarde, nog niet voorbij is.
Zo worden ‘ziel’ en ‘ik’ plotseling losgescheurd van het fysieke lichaam en levenslichaam. Beiden komen gedesoriënteerd aan in de geestelijke wereld. Daar is een zoeken van de ziel naar het – te vroeg – verloren fysieke lichaam (het was zijn tijd nog niet). Volgens antroposofische inzichten lopen hiermee de evaluatie van het leven na overlijden, en de voorbereiding op een nieuwe incarnatie gevaar. De ontmoeting van ons ‘ik’ met Christus in de geestelijke wereld wordt mogelijk gemist.
Daar staat tegenover dat deze tijd van ons vraagt om ‘vrijheid en liefde’ te creëren. Die vrijheid veroveren is zeker belangrijk. Maar met het veroveren van de vrijheid zijn we als mensen ook ‘bevoegd tot dwalen’ en kunnen we naast het natuurlijk sterven andere vormen van sterven legaliseren. Euthanasie heeft ook met die vrijheid te maken. Net als bewust stoppen met eten en drinken.
Ons hoger-Ik kunnen we op het spoor komen door te kijken naar het biografische ‘oergesprek’, dat we elke dag met onszelf voeren. Dit doen we door naar wezenlijke momenten in onze biografie te kijken. Wat was er bijvoorbeeld voor nodig om je geliefde te ontmoeten, hoe heeft dat kunnen plaatsvinden? We zien hier twee werkende krachten: ons wakkere ‘ik’ (aarde-ik), dat bewust en in vrijheid vorm probeert te geven aan ons leven op aarde en een – tot ons behorend – lotsbepalend wezen, dat vanuit de periferie personen en gebeurtenissen aandraagt en tevens werkt in ons wilsleven. Daar zet het aan tot wilshandelingen die ons in beweging brengen, of juist halt doen houden. We noemen dit wezen: het hoger-Ik van de mens.
Jan Pieter vertelde dat bij het plotseling sterven door een ongeluk, of bijvoorbeeld door een hartstilstand, het overlijden heel anders is dan bij euthanasie. Dan is het namelijk wél het hoger-Ik dat het overlijden in gang zet, hoe vreemd dat misschien ook klinkt bij een overlijden door een ongeluk.
Er kwamen na afloop nog vele andere vragen op, die niet allemaal in dit tijdsbestek beantwoord konden worden. Het is in ieder geval een onderwerp dat leeft.
Deze impressie werd geschreven door Onno Groustra, met aanvullingen van Jan Pieter van der Steen. De lezing/workshop ‘Het belang van de stervensfase’ vond plaats op 19 maart 2025