Platonische lichamen: geometrische schoonheid met helende kracht

Door Redactie - In: diversen - 11 oktober 2016

Platonische lichamen: geometrische schoonheid met helende kracht

Platonische lichamen: geometrische schoonheid met helende kracht

Tekst: Petra Essink Fotografie: Heidi Arts, BigStockphoto


Het boetseren van de platonische lichamen is één van de vele methodieken die antroposofische kunstzinnig therapeuten bij hun werk inzetten. ‘Het kleien van deze abstracte geometrische vormen helpt mensen hun innerlijke structuur te herstellen of te versterken’, vertelt kunstzinnig therapeute Lida van Twisk. In onderstaand interview legt ze uit dat de werking van deze techniek  al in de oude Griekse beschaving  werd erkend, ‘omdat het oervormen zijn die wij allemaal in ons dragen’. Het boetseren van de platonische lichamen is voor iedereen gezondmakend.

Platonische lichamen en hun wetmatigheden
Tetraëder, hexaëder (of kubus), octaëder, dodecaëder en icosaëder, dat zijn de namen van de vijf platonische lichamen, die de Griekse filosoof Plato (472–347 v.Chr.) voor het eerst beschreef. Maar ook voor Plato’s tijd waren ze al bekend en in gebruik als ‘scholingsmiddel’ om je te verbinden met de wetmatigheden van de schepping, bijvoorbeeld in de school van Pythagoras. Platonische lichamen worden in de wiskunde ook wel regelmatige veelvlakken genoemd: ze worden gevormd door met een aantal regelmatige vlakken een ruimtelijke figuur op te bouwen.
Zo construeer je een regelmatig viervlak, de tetraëder, met vier gelijkzijdige driehoeken;
een hexaëder (de kubus) is een zesvlak, opgebouwd uit vierkanten, enzovoort.
De hoeken tussen de vlakken van een platonisch lichaam zijn identiek en de afstand van de hoeken tot het middelpunt van het lichaam ook. Plato bracht de vijf regelmatige veelvlakken in verband met de vijf kosmische bouwstenen van de wereld: vuur (tetraëder), aarde (hexaëder), lucht (octaëder), water (icosaëder) en hemelmaterie/ether (dodecaëder). Het meest volmaakte platonische lichaam is volgens Plato de dodecaëder, omdat de diagonalen van een vijfvlak elkaar verdelen in een verhouding die we kennen als ‘de gulden snede’, welke we terugvinden als esthetisch grondbeginsel in de bouw- en schilderkunst.

Structuurversterkend

Lida van Twisk is nog altijd enthousiast over ‘het werken met platonische lichamen’.
In haar atelier op de bovenste verdieping van het Ita Wegmanhuis, het antroposofisch gezondheidscentrum in Amsterdam, staan vijf versgekleide platonische lichamen op tafel. Van Twisk: ‘Jullie vraag was voor mij een mooie gelegenheid om de serie zelf ook weer eens te maken en weer te ervaren wat het boetseren van de lichamen teweegbrengt. Bij kunstzinnige therapie denken mensen meestal aan creativiteit en het vrij laten stromen van je fantasie. Daarvan is hierbij geen sprake. Het gaat juist om het exact namaken van deze oervormen, die ‘verstopt’ zitten in de hele schepping en ook in onze menselijke structuren. Door deze lichamen te kleien worden de corresponderende structuren in onszelf ‘wakker gemaakt’. Onze eigen verbinding met de elementen aarde, water, vuur, lucht en ether, wordt aangeraakt en versterkt.

Boetseren in het algemeen werkt altijd versterkend op onze wilskracht. Door de platonische lichamen te boetseren maak en versterk je de verbinding tussen je hoofd en je wilskracht: het leert je je eigen wilsimpulsen te beheersen. Maar ook het gevoel speelt een rol: het bijzondere aan deze ‘hoogstaande’ vormen is dat iedereen ze mooi vindt. Ze appelleren sterk aan ons gevoel voor esthetiek en werken harmoniserend voor iedereen.’

Op de vraag bij welke klachten zij het boetseren van de platonische lichamen inzet antwoordt Van Twisk: ‘Deze oefening wordt gebruikt om een overheersende astraliteit te begrenzen. Deze therapie biedt mensen de gelegenheid om hun ‘innerlijke structuur’ te verstevigen. Het bezig zijn met de wetmatigheden van deze oervormen, geeft houvast en werkt grensversterkend. Daarom wordt het boetseren van deze lichamen vanuit de kunstzinnige therapie toegepast bij alle ziektebeelden waar ‘vormverlies’ optreedt. Ik zet de therapie regelmatig in bij mensen met borderlineklachten, angststoornissen of psychotische problematiek. Ook voor mensen met fysieke structuur- en grensproblemen, zoals huidklachten (eczeem) of allergieën kan deze serie helend werken.’

Diamantslijpen met klei

‘In principe werk ik vijf weken met een cliënt, een uur per week. Iedere week een ander platonisch lichaam, in toenemende moeilijkheidsgraad.’ Nadrukkelijk voegt ze toe: ‘Die volgorde is belangrijk. In de loop van het proces bouw je je innerlijke structuur op en verfijn je die tegelijkertijd. We beginnen altijd met het boetseren van een bol. Vanuit dat centrum werk je, door zachtjes te drukken en te wrijven, naar de vlakken toe. Zonder het middelpunt uit het oog te verliezen. Met het boetseren van deze lichamen, werk je eraan de corresponderende elementen in jezelf in een juiste verhouding tot je eigen kern te richten. Het vraagt van je om je aandacht bij alle vlakken tegelijk te houden en jezelf niet te verliezen in details. Het wekelijks terugkeren naar ‘de moederbol’ is belangrijk. Dat geeft houvast en vertrouwen.
Enerzijds vraagt deze oefening om gedetailleerd te werken in het nauwkeurig op elkaar afstemmen van de hoeken en de vlakken. Anderzijds moet je continu de vorm van het hele platonische lichaam in de gaten houden om de totale structuur te kunnen vormgeven. Het is een voortdurende uitdaging om het detail en het totaal met elkaar in overeenstemming te brengen. Een soort ‘diamantslijpen’ met klei.’
Vooral het boetseren van de twee ingewikkeldste lichamen (de dodecaëder en icosaëder) vraagt veel doorzettingsvermogen. Het lukt lang niet altijd om zo ver te komen. Dat geeft niet. Voor sommige mensen is het boetseren van de bol als eerste aanzet al voldoende.
Soms is het nodig om even afstand te nemen, om even later weer verder te gaan. Achteraf zeggen mensen vaak: ‘Het was wel moeilijk, maar eigenlijk ging het ook vanzelf.’ En dat klopt natuurlijk, omdat we de vormen ‘van binnen’ al kennen. Het ‘je herinneren’ van deze innerlijke kennis kost eigenlijk de meeste energie.
Het mooie aan het werken met de platonische vormen is dat je kunt voelen dat je in alle eenvoud met ‘iets verhevens’, dat al duizenden jaren oud is, bezig bent. Je kunt het zien als een vorm van meditatie.’


Wie is Lida van Twisk?
Na het afronden van de Gerrit Rietveld-academie in de richtingen schilderen en grafiek, wist van Twisk (1964) al snel dat ze geen vrij kunstenaar wilde worden. Ze wilde haar talent graag praktisch toepassen en schoolde zich verder tot kunstzinnig therapeut aan Academie de Wervel en later aan de Hogeschool Leiden. Ze specialiseerde zich in psychosomatiek en is intussen al vele jaren verbonden als kunstzinnig therapeut aan het Ita Wegmanhuis, antroposofisch gezondheidscentrum in Amsterdam waar zij individuele cliënten ziet. Ook is zij werkzaam in GGZ Altrecht, het  topklinisch centrum Eikenboom Psychosomatiek, een derdelijns specialistisch centrum in Zeist voor onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Daarnaast geeft ze binnen GGZ-instellingen  RPC te Woerden groepsbehandelingen aan mensen met onverklaarbare lichamelijke klachten.