Het is een wonder dat ik ben genezen

Door Redactie - In: therapie - 11 februari 2015

Tekst I Petra Essink   Fotografie I Heidi Arts


Stroom geeft het woord aan... Suzanne Davina (1973). Suzanne woont met haar drie kinderen in Amsterdam. Ze is doof. Drie jaar geleden kreeg ze een zeer ernstig ongeluk, de linkerkant van haar hersenpan lag open en ze bleef twee weken in coma. Tegen alle verwachtingen in herstelde Suzanne vrijwel volledig. De antroposofische gezondheidszorg speelde een belangrijke rol in haar genezingsproces.​

Het is een wonder dat ik ben genezen

0p 26 april 2012 fietste ik op het Stadionplein, ik was op weg om de kinderen van school te halen. Plotseling trok de lucht dicht, het werd donker en ik zag de tram niet aankomen. Ik fietste als ware door de tram. Van wat er daarna gebeurde weet ik niets meer. Na twee weken werd ik wakker, ik was volledig verlamd, mijn hersenen waren helemaal blanco, en ik kon niet goed meer zien. Iedere dag kwam de tolk naar het ziekenhuis om met mij te gebaren. Daarnaast kwamen om de week de euritmietherapeut en de antroposofische fysiotherapeut. Dat hadden mijn ouders en de antroposofische huisarts geregeld. Heel langzaam kwam mijn geheugen en ook mijn gezichtsvermogen weer terug. Eerst kwamen de gebaren en later kon ik weer spreken. Ik heb twee maanden niet kunnen communiceren. Na negentien weken mocht ik naar huis. De artsen zeiden dat mijn hersenen heel kwetsbaar zouden blijven en dat ik heel voorzichtig zou moeten zijn met fietsen, skiën en andere sporten beoefenen. Ik kreeg een koffer vol met medicijnen mee naar huis, die ik uiteindelijk grotendeels niet geslikt heb. Ik geloofde meer in de herstelkracht van mijn eigen lichaam. 

Thuis ging ik door met euritmietherapie en fysiotherapie. Om de paar weken had ik een fijn gesprek met mijn antroposofische huisarts. Hij stuurde mij door naar de uitwendige therapeut. Zij gaf mij olie-inwrijvingen en wikkels. Ik had het gevoel dat ik daardoor mijn energie weer terugkreeg. En verder kreeg ik nog guasha-therapie, een Chinese therapie, die afvalstoffen uit je lichaam afvoert. En ook heb ik veel gedaan met kruidentheeën, met kruiden uit mijn eigen tuin.

Met mijn geheugen gaat het goed. Ik heb alle fotoalbums bekeken en al mijn dagboeken gelezen, die ik sinds mijn zevende jaar bijhoud. Alles is weer teruggekomen. Wel heb ik nog moeite om kleine dagelijkse dingen te onthouden, bijvoorbeeld dat de melk op is. Ik schrijf dit soort dingen zoveel mogelijk op. En mijn kinderen helpen mij ook.

Behalve de eerste weken in het ziekenhuis, heb ik in het contact met de therapeuten geen gebruik gemaakt van een gebarentolk. Ik kan erg goed liplezen. Ik voel goed wanneer er een goede verbinding is, en dat is voor mij heel belangrijk. Het enige wat ik niet kan is het horen van de intonatie van de woorden. Het helpt als mensen een duidelijk mimiek hebben.

Nu drie jaar later ben ik vrijwel volledig hersteld. Eerst oefende ik het fietsen met de kinderen in het Vondelpark, maar nu fiets ik weer alleen door Amsterdam. En ik ben ook alweer op skivakantie geweest.

Het is een wonder dat ik zo ben genezen, ook de artsen in het ziekenhuis staan er verbaasd over. Ik heb het gevoel dat ik een tweede kans heb gekregen en daar ben ik heel dankbaar voor. Naast de werking van de therapieën denk ik dat mijn geloof in het herstel heel belangrijk is geweest, mijn overtuiging is: it’s your mind that creates this world.’