Binnen mijn huid woon ik

Door Redactie - In: biografie, ouderen, therapie - 13 april 2014

Tekst I Aad Meijer   Fotografie I Heidi Arts


Leuk of niet, ouder worden gaat nu eenmaal samen met een afname van vitaliteit.

De huid wordt minder elastisch en daarmee gevoeliger voor invloeden van buitenaf. De organen werken minder goed en alles wat beweegt aan ons lijf beweegt langzamer.

Hanne Post Uiterweer-van der Meulen werkt al elf jaar als verpleegkundige en uitwendig therapeut in verpleeg-verzorgingshuizen: het Leendert Meeshuis in Bilthoven en Valckenbosch in Zeist. Hier wonen ouderen en chronisch zieken in een beschermde woonomgeving. Haar werk bestaat ondermeer uit het geven van inwrijvingen en baden met geneeskrachtige oliën. Een gesprek met Hanne over de zorg voor de ouder wordende mens. 

Binnen mijn huid woon ik

Hanne: ‘Bij oude mensen wordt alles vaster. Niet alleen in het lijf, waarvan spieren en gewrichten stram en stijf kunnen aanvoelen, maar ook in de levensgewoonten, die ‘vaster’ kunnen worden. Er is een tendens naar verharden, naar sclerose. Toch hoeft het helemaal niet zo te zijn dat als je lichaam ouder wordt, je van binnen ook meegaat in die neergaande beweging van verharding. De mentale kracht van ouderen kan, ook in ouder wordende lichamen, onverminderd aanwezig  zijn en voor innerlijke bewegelijkheid zorgen. Dat komt omdat het Ik, de kern van iemands persoonlijkheid in essentie altijd gezond is. Dat wezensdeel – dat Ik - is de poort naar herstel en weerbaarheid. Dat deel wil ik als therapeut aanspreken.’

Omhullende aandacht

Kun je een voorbeeld geven van hoe je te werk gaat?

Hanne: ‘Oude mensen moeten veel achter zich laten. Zo kan het zijn dat ik te maken krijg met iemand die zijn vertrouwde woonplek moet verlaten omdat zijn partner is overleden. Deze persoon is ‘uit zijn huisje’, loopt wat verdwaald en ontheemd rond, slaapt slecht en zoekt geen contact met andere bewoners. Zo iemand zal ik een Solumpakking geven. Met deze intensieve uitwendige behandeling geef ik deze bewoner een extra omhulling mee. Het hele lichaam wrijf ik met ritmische bewegingen in met een speciale emulsie op basis van Lavendel- en turfolie. Ik let op de lichaamswarmte, hoe die aanwezig is en kan veranderen. Turf is bekend om zijn afsluitende, omhullende eigenschappen. Lavendel om zijn ontspannende werking. Ik pak het lichaam in met een flanellen laken en dek het af met een wollen deken. Daarna rust de cliënt. Na een serie van zes of twaalf van deze pakkingen knapt de bewoner op, hij is meer aanwezig en opent zich meer naar zijn omgeving.’

‘Een andere vorm van therapie die ik toepas is de zogenaamde ritmische inwrijving. Dat is iets anders dan ritmische massage. Ik wrijf het lichaam in met een uitwendig medicament. Vaak het hele lichaam, soms een deel ervan. Het ritme waarmee dat gebeurt werkt in op het zelfherstellend vermogen van het organisme. Dat ritme wisselt tussen intensief huidcontact maken en terughouden en waarnemen. Ik bied aan en houd terug en bied weer aan en houd terug. Door deze afwisseling kom ik in een gesprek-zonder-woorden met mijn gesprekspartner. Ik stel vragen en luister naar de antwoorden. Deze innerlijke houding voorkomt dat ik mij helemaal wegschenk. Steeds keer ik terug op eigen grond. Het staan in de lijn van mijn eigen wervelkolom zie ik als een blijvende opdracht.’

Licht

‘Ouderen krijgen te maken met afscheid en rouw. Met het verlies van vertrouwde contacten, het oude huis. Ook moeten ze leren omgaan met ziekte en handicaps, en moeten ze soms pijn verduren. Zulke beproevingen kunnen de gezondheid ondergraven. Ik doe mensen in bad met een etherische olie van planten die lichtkrachten opwekken of vrijgeven. Neem het stralend-goudgele Sint-janskruid dat hoog bloeit in de zomer. Iets van de gulle zonnekracht is achtergebleven in de minuscule druppeltjes in de blaadjes. Tijdens het baden vertel ik over het kruid en zijn bloei in het lichte jaargetijde. De plant zie ik duidelijk voor me, rechtop en stralend met zijn geperforeerde blaadjes en bloempjes. Dit licht - van zoveel kanten - schijnt op de persoon in bad. Het wekt het Ik op uit de zwaarte.’

‘Elke ontmoeting met een bewoner vraagt weer iets anders van mij. Soms gebruik ik de stilte en werk ik vanuit een meditatieve sfeer. Dan overweeg ik: Waar zit deze persoon? Wat is werkzaam hier-en-nu? Er wordt veel over de eigen regie van de patiënt gesproken tegenwoordig. Ik vertaal dat naar: hoe komt deze mens meer bij zichzelf, bij de eigen kracht van dit ene ik? De zorg die ik verleen is weliswaar gericht op ondersteuning en hulp, maar ook op de eigen regie. Wat kun je zelf? Al of niet met een helpende hand?’

Mee-bewegen

‘Verpleegkundigen en verzorgenden kunnen bij tijden ‘wegschenkend’ zijn, maar ook bemoederend en betuttelend. Als verzorgende moet ik zelf beweeglijk blijven. Goed blijven kijken en luisteren. Dan kan ik steeds de wieletjes vinden waar het om draait. Dus oefen ik om zelf niet vast te gaan zitten in patronen. Want die kunnen in een verpleeg- en verzorgingshuis maar al te gauw om de hoek komen kijken. In een klimaat van al te strakke routines kun je niet goed aansterken en in een proces van verandering komen. En dat is nu juist wat de verzorging wil bereiken. Dus probeer ik innerlijk opgeruimd en alert te blijven.’

Help je ook mensen die stervende zijn?

‘Mij werd gevraagd een vrouw te helpen ontspannen. Zij was preterminaal, bedlegerig en haar lichaam was overstrekt in de nek. Ze lag er oncomfortabel bij. Je kon je afvragen: nu het einde van het leven zo dichtbij lijkt, moet je dan nog een behandeling aangaan? We besloten dat wel te doen. Een warm bad in goud-lavendel en rozenolie. Je zag  haar lichaam langzaam ontspannen, het spasme liet los en ze viel in bad in slaap. Drie dagen later overleed deze vrouw. Dat was voor mij een voorbeeld van hoe goed therapie kan werken: ontspannen is loslaten.’