Je moet goed eten!

Door Redactie - In: column, opvoeden, voeding - 11 januari 2014

Column I Arie Bos


 

Je moet goed eten!

In de jaren vijftig werd goed eten in de kwantiteit gezocht: hoe meer boterhammen naar binnen, hoe tevredener je vader en je moeder.

Op verjaardagsfeestjes werd er een prijs uitgeloofd voor degene die de meeste pannenkoeken op kon: nóg een pannenkoek. En vlees hoorde erbij, naast aardappels en suf gekookte groente. Dat laatste veranderde in de jaren zeventig.

De Kleine Aarde beloofde een einde aan de honger op de wereld als we vegetariër werden. Om genoeg eiwitten aan te kunnen maken was het wel nodig om bij elke warme maaltijd peulvruchten en granen te combineren. Dat leverde zware kost op, maar een licht geweten. Antroposofen wisten die granen weer in de weekdagen te rubriceren volgens de planeten. Elke dag stond er een ander graan op het menu. Of het lekker was? Daar ging het niet om. Granen golden als het belangrijkste en gezondste voedsel dat er te krijgen was. Ze vormden tenslotte de basis van alle culturen. Dat bleef zo toen opeens cholesterol in het voedsel de aanjager van hart- en vaatziekten leek te zijn. Eieren, vol cholesterol, waren taboe evenals alle soorten dierlijk vet. Bakken deed je in zonnebloemolie. Totdat bleek dat veel volkeren die veel dierlijk vet binnenkregen zoals Eskimo’s, helemaal geen hart- en vaatproblemen hadden en het bakken in zonnebloemolie transvetten tot gevolg had, wat veel slechter was voor het hart dan bakken in boter of olijfolie. Vette vis bleek juist heel  gezond en eieren vormden geen enkel probleem. Toen kwam het Atkinsdieet en dat van Montignac: juist veel vet, ook dierlijk, dus ook vlees, maar geen koolhydraten. Dat betekende geen granen meer. Dat zou, naast obesitas, veel  ouderdomsziekten voorkomen. Veel mensen raakten in een geloofscrisis.

Sommigen omhelsden daarom een ander geloof: de evolutie. Onze voorouders, de aapmensen, hadden geen fornuis. Die aten alles rauw. Dat moet dus het gezondst zijn. Nu is het zo dat de overgang van aapmensen naar mensachtigen samenviel met het leren hanteren van vuur. Dus met verhitten van voedsel. Het evolutionaire argument voor raw food valt dus weg. Het dieet zou ook minder groei en vruchtbaarheid op zijn geweten hebben. Maar wat bleef is de overtuiging dat de degeneratie toesloeg met het ontstaan van landbouw en veeteelt. Ons lichaam zou niet geschikt zijn voor granen en melk. Precies hetzelfde feit dat granen tot basisvoedsel maakte - granen hebben de cultuur ingeleid - vormt nu het argument om graan te vermijden. Het is de vraag of dat wel klopt. De genen van volkeren die melk drinken hebben zich daaraan aangepast en enzymen om zetmeel te verteren hadden we al voordat we granen verbouwden, in verband met het menu van knollen en wortelen. Maar dat graan is de laatste tijd wel sterk veranderd, zeggen de broodweigeraars. De tarwe, waar ons brood van wordt gemaakt is sterk geselecteerd op gluten, en daar kan niet iedereen tegen. En dat geldt niet alleen voor coeliakiepatiënten. Voedingsexperts worden allerwegen gemobiliseerd om dit te weerspreken. Het zou immers een economische ramp betekenen – alle bakkers failliet - als deze overtuiging gemeengoed zou worden.

Wat is waar? Wanneer zullen we dat weten? Bij de volgende voedingsrevolutie? Of de daaropvolgende?


s  I  Arie Bos, gepensioneerd antroposofisch huisarts