Etherlichaam: een vlucht zwermende roeken

Door Redactie - In: - 19 april 2013

Tekst I Petra Essink    Foto I © Paul Hobson / Foto Natura


Je hebt mensbeelden en mensbeelden. Gezien vanuit het antroposofische mensbeeld hebben mensen niet slechts één, maar wel vier lichamen! Eén van die vier noemt men: het etherlichaam.

Wat is een etherlichaam? Met deze ene vraag ging ik op bezoek bij de Groningse antroposofisch huisarts Rigobert van Zijl. Wel wat naïef blijkt achteraf, want het etherlichaam is onmogelijk te vangen in een korte, rechtlijnige en eenduidige beschrijving. Rigobert bekeek, in een boeiend gesprek, de zaak van vele kanten. Dat leverde op geen enkele wijze een dekkend maar wel een boeiend inkijkje op in een ongelooflijk grote wereld vol beweging, die op een oneindig dienstbare wijze zorg draagt voor het leven.  

Etherlichaam: een vlucht zwermende roeken

Rigobert, het lastige, en tegelijkertijd ook boeiende, met de antroposofie is dat veel dingen die worden omschreven voor het blote oog onzichtbaar zijn. Zo ook het etherlichaam, althans, ik kan het niet zien. Wel kan ik, vanuit cursussen mindfulness en met hulp van de boeken van Eckhart Tolle, ze omschrijven als ‘stromende tintelingen’ in mijn lichaam. Ik weet dat meer mensen dat kunnen voelen. Is dat het etherlichaam?

Rigobert: ‘Ja, dat klopt, die hele stromende beweging die je kunt voelen is inderdaad de werking van het etherlichaam.’

Als jij het etherlichaam zou moeten beschrijven, hoe zou je dat doen?

‘Het etherlichaam is nauw verbonden met het gewone fysieke lichaam. Het reikt er zo’n vijf tot tien centimeter buiten. Je kunt het je voorstellen als een bont schilderij waarin alle kleuren voorkomen. En al die kleuren bewegen en stromen door elkaar volgens bepaalde patronen. Maar je moet voorzichtig zijn met het geven van beschrijving van het etherlichaam, want een voorstelling is snel iets doods en abstracts. En als er iets niet dood en abstract is, dan is het wel het etherlichaam, dat ook wel levenslichaam wordt genoemd. Om iets te begrijpen van de bewegingen in het etherlichaam moet je maar eens kijken naar groepen roeken die ’s avonds voor ze gaan slapen rond hun nesten zwermen. Die vogels weten precies hoe ze moeten vliegen en in welke patronen. Ze duiken groepsgewijs in een stroom naar beneden en dan weer omhoog. Zij doen dat niet uit zichzelf. Het zijn de patronen in het krachtenveld van de etherwereld waarin ze zich bewegen. Morfogenetische velden noemt Rupert Sheldrake deze ether- of levenskrachtenstromen.’

Je zegt dat het etherlichaam ook wel het levenslichaam wordt genoemd. Wat is de relatie van het etherlichaam met ‘leven’?

Rigobert: ‘Om die vraag goed te kunnen beantwoorden zou je eerst de vraag moeten stellen: wat is leven eigenlijk? Die vraag is in de wetenschap tot op heden niet beantwoord. Er wordt wel omschreven wat levende kwaliteit is, maar niet hoe de overgang van dood naar leven heeft kunnen plaatsvinden. Dat is een groot geheim. In deze tijd gaan de meeste wetenschappers ervan uit dat levensprocessen voortkomen uit dode processen. Men spreekt over een soort glijdende schaal van toenemend leven, van meer ingewikkeldheid van vormen van leven, bewustzijn en zelfbewustzijn, als een soort verfijning van processen in de dode natuur. In de oudheid zag men het leven als een apart krachtenveld. Een aparte wereld die organiserend inwerkt op de dode natuur. Een wereld die de dode wereld in zich opneemt en verlevendigt. De antroposofie gaat in die stijl verder. Het grote onderscheid met de gangbare wetenschappelijke manier van denken is dat in deze visie het leven een eigen identiteit heeft. Het leven is iets wat op zichzelf staat als krachtenveld. Het etherlichaam kun je zien als een organisme of een orgaan dat het leven organiseert.’

Je hebt beschreven hoe je je het etherlichaam voor kunt stellen. Hoe zit het met de werking ervan?

‘Tsja, die is zeer uitgebreid, waar zal ik beginnen...? Net zoals de aarde, de dieren, planten en mensen ieder hun eigen etherlichaam hebben, zo heeft ook iedere cel haar eigen kleine etherlichaampje. Iedere cel heeft een eigen afgeschermde binnenwereld en tegelijkertijd heeft hij de omgeving nodig om te kunnen bestaan. Deze dubbele werkzaamheid blijkt karakteristiek voor het etherlichaam: het zorgen voor enerzijds die afscherming of emancipatie  van de buitenwereld en anderzijds het tegelijkertijd contact onderhouden, uitwisselen met diezelfde buitenwereld. Als het leven zich ontwikkelt van één cel naar meer cellen, naar steeds ingewikkelder organismen, dan zie je telkens dit emancipatieproces optreden: de eigen binnenwereld zondert zich steeds meer af van de buitenwereld, terwijl er tegelijkertijd een duidelijke uitwisseling met die buitenwereld blijft bestaan. Bij mensen is dit proces heel ver ontwikkeld. Je hebt je eigenheid die alleen maar kan bestaan in de uitwisseling met andere mensen. Het etherlichaam verzorgt die oerprocessen van afscheiding en verbinding.

Om dit te kunnen doen is het continu bezig met het scheppen van evenwicht tussen opbouw- en afbraakprocessen. Hij haalt naar binnen wat nodig is en scheidt af wat je niet meer nodig hebt. Het verzorgen van evenwicht, van homeostase, is het cruciale dagelijkse werk van het etherlichaam.

Dit gebeurt door middel van zeven levensprocessen: opname, aanpassing, vertering, afscheiding, opbouw, groei/ontwikkeling en vernieuwing. Deze processen vinden op alle niveaus plaats, van de celstofwisseling, de menselijke vertering tot aan de opname van licht en beelden via de ogen. Maar ook, en daarmee kom je op een heel ander werkterrein van het etherlichaam, werkt het in de denkprocessen. Ook daar vind je deze ‘denkprocessen’: opname (waarneming), analyse, verwerking (vragen stellen) en synthese, ontwikkeling van gedachten en (vernieuwende) ideeën. Je vormt je eigen ideeën over de wereld om je heen. Zonder het etherlichaam kunnen bewustzijnsprocessen zich niet ontvouwen.’

Hoe zit het met dat etherlichaam bij zieke mensen?

‘Ieder mens krijgt bij de geboorte een geheel eigen etherlichaam, met daarin een bepaald reservoir aan etherkrachten mee. Sommige mensen zijn daarin wat meer begenadigd dan anderen. Wij leven in een wereld die veel van onze etherkrachten vraagt en daarom zijn er veel mensen met een burn-out; hun reservoir dreigt uitgeput te raken. Maar het omgekeerde kan ook voorkomen. Een overvloed aan vitaliteit kan je welbevinden als mens ook in de weg staan. Waar je dat  kan waarnemen is bijvoorbeeld bij een zwangerschap. Sommige vrouwen hebben zich nog nooit zo goed gevoeld als in de zwangerschap. Dat zijn vrouwen die gewoonlijk een overschot aan vitaliteit hebben. Tijdens een zwangerschap wordt een deel van dat overschot  als het ware ‘afgetapt’ voor het kind, waardoor hun eigen energiebalans meer in evenwicht komt.

Een overschot aan levenskrachten zie je ook bij dromerige kinderen; vaak kunnen ze voeding of indrukken niet goed ‘verteren’ of onvoldoende afbreken.

Levenskrachten kunnen ook ontspoord raken, zoals bijvoorbeeld bij kanker. Of ze kunnen op een verkeerde plek actief worden, zoals dat bij astma gebeurt.’

Hoe kun je een vermoeid, overvloedig of ontspoord etherlichaam helpen weer gezond te worden?

‘Bij ziek zijn is er altijd sprake van een disbalans. Ritme is het sleutelwoord bij het weer in evenwicht brengen daarvan. Het grote balanceren vindt plaats in de slaap. Daarnaast gaat het om het verzorgen van de ritmes in de dag, het ritme tussen rust en beweging, tussen denken en doen, tussen opbouw en afbraak. Het etherlichaam is enorm dienstbaar aan alles wat je doet, of het nu fysieke inspanning is of denkactiviteit. En al die activiteiten zijn altijd gebaseerd op afbraak van etherkrachten. En datgene wat afgebroken wordt, moet ook weer worden opgebouwd. Naast slapen zijn er verschillende andere bronnen waaraan je etherlichaam zich weer op kan laden zoals gezonde voeding, een wandeling in de natuur, een goed gesprek, kunst, zuurstof, etc. Al die voedende dingen vinden, meer of minder direct, hun oorsprong in de kracht van de zon. De zon is de grote supplier van het etherlichaam.

Alle therapieën binnen de antroposofische geneeskunde werken op het etherlichaam, maar de uitwendige therapieën en met name de ritmische massage werken daar heel sterk op. Door ritmische massage breng je het etherlichaam weer in stroming. Je brengt van buitenaf aan wat er van binnen zou moeten worden gedaan.

En met antroposofische medicijnen maak je gebruik van de krachten in de plantenwereld. Sommige planten munten uit in groeikrachten, anderen leven zich vooral uit in de bloei. De enorme dynamiek die je als mens in je etherlichaam bij elkaar hebt, die zie je in de plantenwereld in de eindeloze variatie in soorten terug. Daar kun je gebruik van maken.’

Je hebt ruim zicht op de werking van het etherlichaam. Maar in zekere zin blijft dit voor mij theorie, omdat ik, naast dat ik duidelijk ervaar dat slapen en gezond eten mij vitaliteit schenken, toch wegens het onzichtbare karakter van het hele gebeuren dat wat jij vertelt niet direct kan ‘verifiëren’. De huidige wetenschappelijke methoden hebben weinig gereedschap om het etherlichaam te kunnen onderzoeken. Heb jij een idee hoe je dat zou kunnen doen?

‘Het klopt dat je het etherlichaam niet van buitenaf kunt onderzoeken. Als je het etherlichaam wilt ‘zien’, moet je op een heel andere manier te werk gaan. Er is een methode om dat te doen en die is niet nieuw. Aan het eind van de achttiende eeuw ging Goethe op zoek naar ‘de oerplant’, een soort gemiddelde van alle planten, een plant die het meest plant is van alle planten. Hij had het gevoel dat er zo’n plant moest bestaan, maar kon hem, ook na lang zoeken, niet vinden. Op een ochtend, hij was in Napels, had hij ineens de inval. Hij begreep dat die plant niet echt kon bestaan, maar wel als idee. Dat idee viel hem in als beeld. Op deze manier zou je ook te werk moeten gaan bij het onderzoeken van het etherlichaam. Als je vraagt ‘wat is het etherlichaam?’, dan kom je er op uit dat dit ‘slechts’ iets is wat je kan denken. Een idee. Als het in verschijning treedt heeft het oneindig veel variaties. Ieder mens, iedere plant, ieder dier heeft een eigen etherlichaam. Toch dragen we, net als alle planten die dat idee van die oerplant in zich dragen, een ‘oerbeeld van een menselijk etherlichaam’ in ons. En in dat oerbeeld zitten ongelooflijk veel wijsheid en kwaliteiten samengevat. Een manier om iets van dat oerbeeld te ervaren is via meditatie. Als je je denken versterkt, via meditatie, kan het zo zijn dat het etherlichaam zichzelf openbaart in de vorm van beelden. Je duikt dan als het ware met je bewustzijn onder in de krachten van het etherlichaam. Ik zeg niet dat dit makkelijk is! Als antroposofisch arts weet ik dat gezondheid zich altijd beweegt in de richting van dat oerbeeld. Gezondheid is geen toestand, geen status quo, maar als uitdrukking  van het etherlichaam, altijd ‘in beweging’ op zoek naar een nieuw evenwicht.  Je kunt je herboren voelen na het doormaken van een gezondmakende ziekte!’