Verwondering met het oor op muziektherapie

Door Redactie - In: therapie - 11 januari 2013

Tekst I Dick Verbeeck | www.dickverbeeck.nl


Is dat niet een beetje afgezaagd, verwondering, als trefwoord voor het jonge kind en antroposofische benaderingswijzen? Niet helemaal: in dit artikel wil ik verwondering van de grond af onderzoeken en beschrijven. Want al zou het woord afgezaagd zijn, verwondering zélf is dat nooit   

Verwondering met het oor op muziektherapie

Voorbeelden van verwondering

Waarom zou een mens zich verwonderen? Ik smeed regelmatig op kleuterscholen. De kinderen staan eromheen om met open monden de processen van vuur en ijzer ‘op te eten’. Ouders en leerkrachten reageren eerder met een gedachte: waarom smeed je het ijzer? Ze zijn dan meestal tevreden (lees: niet meer verwonderd) met een verklarend antwoord waarin moleculen een hoofdrol spelen.

Een klank maakt zich los uit een mens of instrument en vult de ruimte.

Anders dan in de rekenkunde is 3 x 2 in de muziek niet hetzelfde als 2 x 3. We kunnen hetzelfde metrische patroon in twee verschillende maatsoorten als twee verschillende ritmes horen, door er anders op te dansen. De tijd zelf is misschien wel het grootste wonder: de tijd, waardoor processen bestaan, ritmes en muziek. Muziek kan in de tijd oorzaak en gevolg omdraaien, een muzikaal moment, bijvoorbeeld een slotakkoord, kan het voorafgaande zin en betekenis verlenen. Muziek kan de tijd verdichten en verdunnen. Ik luister en kneed de tijd tot hoor-ruimte.

Een vader observeert als ik hout schaaf terwijl zijn kleine dochter op een klankspelletje improviseert. Hij luistert een tijdlang en komt tot de conclusie: ‘weet je dat die klanken samen hele mooie muziek maken’.

Een langwerpig stuk hout, ijzer of steen geeft klank als je het ondersteunt op de trillingsknopen. Dat zijn de twee punten die zich bevinden op circa éénvijfde van de lengte vanaf beide uiteinden. Er is op die plek binnen in het voorwerp echter niets te vinden: als je het op die plek doorzaagt is de trillingsknoop verschoven!

Verwondering en begrip

Moleculen kun je niet eten, ze hebben geen geur of smaak. Trillingen kun je niet horen of zien, ze hebben geen klank of kleur. Moleculen en trillingen zijn beschrijvings- en verklaringsmodellen van de werkelijkheid. Ze zíjn niet de werkelijkheid: de werkelijkheid bestaat uit stof, toon en kleur.

Iemand die de werkelijkheid oprecht bestudeert zal door zulke begrijp-modellen zijn verwondering zien groeien: de werkelijkheid was al een wonder en het beschrijfbare en schematiseerbare begrip ervan is het wonder-boven-wonder. Kennis en begrip hoeven de verwondering niet op te heffen: ik kan me eerst over de wereld van de verschijnselen verwonderen en daarna nog eens over mijzelf, de mens, het stukje wereld dat begrijpt.

Wat is dit?

Verwondering is: een vraag stellen, een open vraag: ‘wat is dit, wat hoor ik, wat zie ik?’ De Engelse taal zegt to wonder en dat betekent: zich afvragen. Die vraag kun je op verschillende manieren stellen: met je denken, je gevoel of met je wil. Je kunt je dus denkend afvragen: wat is dit? In dat geval ben je op zoek naar begrippen als antwoord. Stel je de vraag met je gevoel, ‘wat voel ik nu?’ dan geeft het voelen zelf antwoord met een stemming. En stel je jezelf de vraag: ‘wat wil ik, word ik in beweging gezet?’, dan is het antwoord een neiging, een beweging, een handeling.

En dan nu naar de muziek en de therapie

Muzikale verwondering begint meestal gevoelsmatig. Immers het gevoelsmatig beleven is het voornaamste bestaansrecht, het voornaamste doel van muziek. Hoe we het gevoelsgebied ook definiëren, het houdt altijd een midden tussen het denken aan de ene kant en de wil aan de andere kant. Het gevoel bemiddelt en verbindt tussen de schijnbaar onverzoenbare tegenpolen, voorstelling en handeling. Muziek heeft beide polen nodig om tot stand te komen, de muziek ontstaat tussen de polen als middenkracht. Dat is een groot wonder. In de muziekles of in de muziektherapie kunnen we waarnemen hoe eenzijdige overheersing van het denken, van de voorstelling muzikaal gesproken leidt tot verstarring, tot het registreren van vorm-informatie, dus tot een geremde beweging. Overheersing van de wil leidt in de muziek tot uitleven, tot niet-meer-horen-wat-je-doet, tot vormeloosheid en chaos.

Spelen

Het jonge kind speelt. Spelen is ook een kracht van het midden. Bij het jonge kind zijn voorstellen en handelen eigenlijk nog helemaal verbonden en die verbinding heet: spel. Als een kind een klank hoort, bijvoorbeeld een houten fluit waarop een melodie wordt gespeeld, kan het een zeer veelzijdige verwondering doormaken.

In het gevoelsgebied kunnen vreugde, ingekeerdheid en andere stemmingen opgeroepen worden; als melodie en klank toegankelijk zijn treedt er meestal een gevoelsmatige aantrekking, een sympathisch proces in werking. In het denken kan interesse gewekt worden voor vormen en structuren: de richting en omvang van het geluid, het hoog-laag, het luider-zachter, het langzaam-snel enz. In de wil wordt de beweging gewekt, de dans, het meezingen.

Bij het jonge kind zijn deze processen vrijwel altijd spontaan en gezond. Zich luisterend en méébewegend verwonderen is een vrijlatende, vrijmakende ervaring, beginpunt en einddoel van iedere vorm van muziektherapie.

Scheppen

De mens legt relaties tussen zijn waarnemingen. Tussen beweging en muziek, tussen vorm en kleur, tussen beeld en klank. Een beweging, bijvoorbeeld, waarbij muziek wordt gespeeld wordt een stemmige beweging, wordt een dans. Zo’n relatie hoeft er niet per se te zijn: een mens moet die relatie leggen, het is een schepping-uit-het-niets. Kinderen weten dat dit hetzelfde is als: werkelijk mens zijn.

Als een volwassene zich met een fenomeen kan verbinden, zodanig dat hij het scheppend gaat waarnemen en hij zichzelf betrekt in zijn eigen verwondering dan is hij ‘gelijk de kinderen’ geworden. Zich ergens mee verbinden is: er één mee worden. Zelf ben ik het stukje wereld dat zich verwondert over de wereld, over zichzelf.

Wat koopt een mens voor filosofie?

Muzikaal gesproken verwonderen wij ons over de wereld die zich uitdrukt in klank: klanken maken zich los uit een stem-organisme of uit een instrument. Ze worden er letterlijk uit-gedrukt. Daarin ligt alles besloten wat met expressie te maken heeft. Dan drukken die klanken zich ‘in’ in ons gehoor en hebben we een impressie, een stemming, een innerlijke beweging of emotie, kortom: een waarneming van iets wat eerst in de wereld zat en toen in onszelf. Vervolgens kunnen we een neiging of een wil waarnemen om onszelf dansend, zingend en spelend uit te drukken en te antwoorden aan de wereld: ik heb je gehoord, hoor mij, we bestaan.

Muziek bestaat uiteindelijk slechts wanneer wij ons verwonderen, dat wil zeggen wanneer wij haar toestaan tot ons te spreken (‘ik besta’) en zelf een uiterlijk of innerlijk antwoord geven (‘ik besta zelf ook’). In dat zeer concrete gesprek tussen luisteren en klinken zijn we gevrijwaard van koude abstractie en kunnen we onze neurotische, indirecte verhouding tot de wereld opheffen en veranderen in een menselijke verbinding. In de muzikale verwondering worden we één met de wereld, en daardoor valt hij ook met zichzelf samen. In de muzikale verwondering ervaren we dat heel direct.


Dick Verbeeck (1959) is een veelzijdige kunstenaar: naast jazzdrummer is hij muziek- en speltherapeut onder andere op Arta in Zeist en op Rozemarijn in Haarlem. Daarnaast geeft hij cursussen over muziek, improvisatie, klank en beweging. Over zijn werk zegt Dick: ‘Improvisatie en spel zijn begrippen die mijn verschillende activiteiten verbinden. Improvisatie betekent: scheppend bezig zijn in het moment. Spel betekent: loslaten, vrij worden, humor, iets zomaar doen omdat je het mooi vindt. Spel is de meest menselijke staat van zijn.’