Helianth en Huize Thomas

Door Redactie - In: diversen - 22 februari 2012

Tekst I Michel Gastkemper


Eerste en tweedelijn verbinden

Voor fysiotherapeut Henk Cramer van Therapeuticum Helianth in Rotterdam is het de gewoonste zaak van de wereld om de eerstelijnszorg en tweedelijnszorg met elkaar te verbinden. Eerstelijns: de dokter of het therapeuticum waar iedereen binnen kan stappen. Tweedelijns: een specialist of een instelling waarvoor je een verwijzing van de dokter nodig hebt. Dat verbinden is in de praktijk niet zo eenvoudig als het lijkt.

Helianth en Huize Thomas

De meest oostelijke deelgemeente van Rotterdam is Prins Alexanderpolder, gewoonweg Alexander geheten. Vijftig jaar geleden werd hier begonnen met de eerste wijk, Het Lage Land. In weerwil van die naam staat er vooral hoogbouw. In de wijk Prinsenland zijn echter een paar straten met laagbouw, zoals de Vredeman de Vriesstraat. Daar bevindt zich Therapeuticum Helianth. Op de voordeur staat overduidelijk in antroposofische koeienletters ‘Therapeuticum Helianth’. Op een van de deuren binnen staat het bordje ‘fysiotherapie’. En ja hoor, het duurt niet lang, of Henk Cramer komt naar buiten. Hij laat me om te beginnen kort het gebouw zien: drie rijtjeshuizen naast elkaar die van binnen zijn doorgebroken, aldus boven één lange gang vormend met aan weerszijden kamertjes voor allerhande behandelingen en therapieën. Beneden bevinden zich twee spreekkamers, een bad, een euritmietherapieruimte en zijn eigen fysiotherapiekamer. En natuurlijk het zenuwcentrum: de ruimtes van de assistentes.

Ondernemerschap

Terug op zijn eigen kamer ontvouwt zich het verhaal van Therapeuticum Helianth, dat al dertig jaar op deze plek bestaat. Henk werkt sinds drie decennia in de antroposofische zorg, waarvan ruim twintig bij Helianth. Na de vrijeschool is hij ooit begonnen als groepsleider op de Zonnehuizen, later werkte hij als antroposofisch fysiotherapeut op diverse instellingen, waaronder de Lievegoed Zorggroep. Vanaf 1989 is hij aan dit Rotterdamse therapeuticum verbonden. Helianth is het verhaal van een gestage uitbreiding van één, naar twee, en nu uiteindelijk drie woningen die aan elkaar geklonken zijn. Er zijn goede bestuurders aangetrokken, die hebben met verstandig beleid de bezittingen schuldenvrij gemaakt. Zodat er nu zelfs een net eigen kapitaaltje is. En dan rolt het Rotterdamse toverwoord uit Henks mond: ondernemerschap. In de geest van deze havenstad.

Muren slechten

Ondernemen zit in je, of niet, zo legt Henk uit. Bij hem moet het eerste het geval zijn.

Naast zijn idealen van professionalisering en een sociale impuls is er nog iets dat Henk na aan het hart ligt: het slechten van de muren tussen eerstelijnszorg en tweedelijnszorg. Wat voor hem alleen al vanuit zijn werkbiografie heel vanzelfsprekend is, zo’n samenwerking tussen eerstelijns en tweedelijns, blijkt in de zorg nog helemaal niet zo vanzelfsprekend te zijn. Dus is een behoedzame benadering nodig tussen de eerstelijnszorg van Helianth, waar in principe iedere patiënt kan binnenstappen, met de tweedelijnszorg, waar je alleen terecht kunt als je er een doorverwijzing voor hebt.

En waar kun je dit beter realiseren dan bij organisaties die eenzelfde mensvisie hebben? Rotterdam is ver­schillende an­­tro­posofische zorginstellingen rijk. Bijvoorbeeld de dagcentra in de gehandicaptenzorg Huize Thomas, Helias en Bride, alle drie afkomstig van de Ita Wegman Stichting, die na een fusie opging in de Lievegoed Zorggroep. Of de 24-uurs zorginstelling Orion, een Camphill woon- en werkgemeenschap met ruim honderd plaatsen. Geen van deze instellingen heeft het gemakkelijk en moet vechten om het hoofd boven water te houden. Die kwetsbaarheid heeft Henk zich aangetrokken:

‘Er ligt een periode van forse sanering achter ons. En wellicht ook voor ons. In ieder geval hebben Huize Thomas en Orion in de afgelopen jaren een stevige herstructurering meegemaakt. Overigens hebben we ook in het therapeuticum te maken met een vorm van herstructureren, al was het alleen al door een terugloop van de financiën die zorgverzekeraars ter beschikking stellen voor vooral de kunstzinnige therapieën.’

In 2006 is hij begonnen contacten te leggen tussen de verschillende antroposofische instellingen en dan vooral tussen Helianth, Orion en Huize Thomas. Inmiddels is er een aantal stappen gezet door een multidisciplinair team van eerstelijns zorgverleners te formeren. Uitgangspunt is dat deze zorgverleners stevig verankerd zijn in de reguliere zorg. ‘Denk hierbij aan gespecialiseerde kinderfysiotherapeuten, kinderergotherapeuten en gespecialiseerde diëtisten. De professionaliteit van de zorg die we leveren staat voorop, die moet volledig geborgd zijn in de bestaande wet- en regelgeving zoals maatschappij en zorgverzekeraars die eisen.’

Het gaat hem hierbij om de realisatie, door middel van samenwerking, van een sterke antroposofische kwaliteit in de tweedelijnszorg bij antroposofische instellingen.

‘De reguliere nieuwe teamleden hebben een grote nieuwsgierigheid en gretigheid naar deze specifieke kwaliteiten. Het betekent voor hen een nieuwe stap, namelijk in de wereld van de antroposofische zorg. De antroposofische kernwaarden van de zorg zijn sterk vertegenwoordigd in de specifieke antroposofische zorg, zoals vele massagevormen, euritmie en kunstzinnige therapieën. De zorg op Helianth, Huize Thomas en Orion kan niet zonder deze kwaliteiten.’

De zorgvrager is de individuele patiënt in het therapeuticum of de instelling, zoals Orion of Huize Thomas. Bepalend is de ‘kleur’, de cultuur en het milieu van de zorgvrager. Maar naast al het andere zit er ook brood in. ‘Door het vergroten van het volume, het voldoen aan kwaliteitseisen en het inrichten van multidisciplinaire teams zijn wij een serieuze gesprekspartner aan tafel bij de zorgverzekeraars. Door het inrichten van zorgpaden kunnen we de typerende antroposofische kunstzinnige therapieën ook een plek geven. Maar beter dan erover te vertellen, is dat je zelf gaat kijken in bijvoorbeeld Huize Thomas.’

Huize Thomas

Zo gezegd, zo gedaan. Drie dagen later sta ik op de stoep van Huize Thomas. Het gebouw is al op grote afstand herkenbaar aan zijn ‘antroposofische vormen’ en bruinrode schuine daken. Binnenin een grote diversiteit aan gangen en kamers, met centraal een flink zaaltje. Zo’n vijftig kinderen en jongeren vinden hier dagelijks hun plaats. Henk Cramer wacht me op, Jeanine Wehrmann schuift even later aan. Afkomstig uit de reguliere kinderdagzorg is zij nu anderhalf jaar locatiemanager Rotterdam. Met aanstekelijk enthousiasme vertelt zij overtuigd te zijn van deze vorm van samenwerking. Dat is alleen maar meer geworden sinds zij zelf de werkzaamheid van de antroposofische gezondheidszorg aan den lijve heeft ervaren. Zij gelooft in het ‘MDO’, multidisciplinair overleg. Dat is in feite een vereiste bij deze kinderen om op een professionele wijze zorg te leveren. Daarbij kunnen de therapieën op externe wijze toch intern een plek vinden. De organisatie heeft het heel moeilijk gehad, dat was nog voor haar komst. Inmiddels is deze financieel gezond, mede door de noodzakelijke ingrepen die hebben plaatsgevonden. Een goede bedrijfsvoering is essentieel voor het voortbestaan. De nieuwe werkwijze is nu deskundigheid van buiten in te huren en zo de specifieke therapeutische kwaliteit zeker te stellen en zelfs te vergroten. Financieringstechnisch is dit ook beter te realiseren. En dat Helianth hierin een prominente rol kan vervullen, dat is heerlijk, want de mensen daar weten waar het om draait.

Behoedzaamheid is nog altijd geboden, het initiatief staat in de steigers, maar wacht nog op formalisering. Henk Cramer zit er echter bij alsof hij zijn hele leven niets anders heeft gedaan. En waarschijnlijk is dat ook zo.