Invloeden

Door Redactie - In: column - 17 december 2021

Tekst Jan Graafland  |  Beeld Weleda


Razend spitsverkeer. Denderende windturbines. Hoogspanningsmasten vol zingende kabels. Een vuil gele lichtgloed, afgegeven door de kassen. Ook al is de Weledatuin omringd door tal van verstorende factoren, wil ik geen barricades opwerpen voor de buitenwereld. Ik wil de boel niet afsluiten, maar open blijven staan, om positieve invloeden, zoals aanvliegende vogels of aanwaaiende schimmels en zaden niet verloren te laten gaan. De buitenwereld laten meespelen. Zoals wij mensen in de buitenwereld onze voeding vinden en schimmels binnenkrijgen die onmisbaar zijn voor onze weerstand.

Invloeden

Voorwaarde om de impulsen van de buitenwereld goed te kunnen verwerken is dat het organisme van de tuin in de kern gezond is. De omringende hagen en houtsingels vormen de huid van de tuin. De huid bepaalt wat hij doorlaat en wat niet, dempt omgevingsgeluiden, vangt zwerfplastic af, vormt een landingsplaats voor aanvliegende vogels en insecten.

In het midden van de tuin, vlak bij elkaar, liggen de kas, de bijenstal en de compostplaats; de kern van de tuin. De kas als baarmoeder van nieuw plantgoed. De bijenstal als mysterieplaats voor de productie van honing, het vloeibare goud. De compostplaats, als buik waarin de verzameling en vertering van plantaardige restmaterialen plaats heeft.

Tussen huid en kern bevinden zich de bedden, perken, stroken en veldjes met geneeskrachtige kruiden: de levende waarde van de tuin. Voor een goede gezondheid hiervan is van belang: een zo groot mogelijke variatie aan bomen, heesters, kruiden en bodembedekkers. Hoe groter de variatie, des te beter het organisme tuin in staat is lokale uitval door aantastingen en beschadigingen op te vangen. Je zou dit de weerstand van de tuin kunnen noemen. Zo beschouwd is weerstand geen tegenkracht, maar juist een anticiperende, insluitende kracht.

Een belangrijke indicatie voor hoe het is gesteld met de gezondheid van de tuin wordt gevormd door onze bijenvolken. Bijen zijn erg gevoelig voor invloeden van buitenaf. Als imker was ik zelf ooit ook zo’n storende factor voor de bijen. Vele ingrepen in hun huishouden moesten in mijn ogen gewoon gebeuren: bestrijding van de varroamijt met zwavel of mierenzuur, bijvoeren met suikerwater, het voorkomen van de geboorte van nieuwe koninginnen, enzovoorts. Maar nu we – sinds een tiental jaren – nauwelijks meer ingrijpen in het bijenleven en we zorgen voor een jaarlijks groeiende variatie aan drachtplanten, gaat het veel beter met hen. Met de grote diversiteit aan nectar en stuifmeel die de bijen tegenwoordig uit de omgeving kunnen halen, bouwen ze een breed omgangs- en aanpassingsvermogen op. Weerstand. Onverklaarbare bijensterfte of verdwijningen zijn ons vreemd geworden. Wat ik denk: door al die maatregelen ontnamen we de bijen in feite hun weerstand. Gevolg: ze werden zwakker in plaats van sterker. Als we nu een nieuwe zwerm bijen hebben, beperken we onze bemoeienis tot het zorgen voor een mooie, gezonde kast. Hoe het de bijen daarbinnen in hun woning vergaat, is hun zorg. Niet de onze. Noem het zelfbeschikking.


Jan Graafland verzorgt al ruim twintig jaar de biodynamische Weledatuin met medicinale planten en bijenvolken in Zoetermeer. Waarneming is misschien wel zijn belangrijkste tuingereedschap.