De wereld van de psychose

Door Redactie - In: diversen, geestelijke gezondheid - 20 december 2019

Tekst Petra Essink | Beeld Shutterstock / Unsplash


Mensen die te maken hebben gehad met een psychose, weten dat het behoorlijk pittig is om mee te maken. Vaak wordt iedere psychose op dezelfde manier benaderd. Het is ook niet makkelijk om de ene psychose van de andere te onderscheiden. Toch kan dat op zekere hoogte wel: de antroposofische psychiatrie onderscheidt warme en koude psychoses en daardoor kan behandeling verder worden verfijnd. Wilfried Minne (1952), gepensioneerd antroposofisch psychiater, vertelt je over zijn ervaringen. Wat maak je door als je aan een psychose lijdt? En hoe kun je ermee omgaan?

De wereld van de psychose

Eén tot anderhalf procent van de Nederlanders beleeft tijdens zijn leven een of meer psychotische periodes. Daaronder vallen niet de ijldromen van kinderen of de deliriums van oude mensen en druggebruikers. Als je die gebeurtenissen, die ook een vorm van psychose zijn, wel mee zou rekenen krijgt 10% van de bevolking ermee te maken.

Wat is een psychose?

Wilfried Minne: ‘Het belangrijkste kenmerk van een psychose is dat je het contact met jezelf en/of de buitenwereld verloren bent. Misschien omdat we er zo weinig van begrijpen heeft dat een fascinerende kant. Je ziet, hoort en voelt dingen die andere mensen niet waarnemen. Mensen met een psychose zien pluisjes, slangen, achtervolgers of andere dingen, die er niet zijn. Dat zijn geen fantasiebeelden, ze beleven alles levensecht. Hun gedachten springen zonder enige logica van de hak op de tak en ze trekken conclusies die voor buitenstaanders niet kloppen. In hun gevoelsleven ervaren ze over het algemeen een grote leegte; ze voelen niets meer. Óf ze hebben ernstige angsten, omdat ze zichzelf niet meer begrijpen. Psychotische mensen kunnen ook in een volledig initiatiefloze, apathische toestand raken, waarin de uren voorbijtrekken en ze alleen maar bewegingsloos voor zich uit staren. Soms zijn er zelfs geen woorden meer. Het enige wat rest, is doorademen. Maar er bestaan ook vormen van psychose waarbij mensen juist heel druk en chaotisch gedrag vertonen of overvallen worden door uitbarstingen van agressie.’

Wat zijn de oorzaken?

‘Naast dat erfelijkheid meespeelt, kunnen een heel aantal omstandigheden een psychose triggeren. Een lichamelijke aandoening bijvoorbeeld, zoals een leverziekte. Een slaapstoornis, te lang te weinig slapen, een zwangerschap of bevalling (hormonale schommelingen). Of moeilijke levensomstandigheden, zoals gevangenschap, een oorlog, de invloed van sektes of trauma’s.’ Minne benadrukt: ‘Maar ook als geen van deze omstandigheden zich voordoet, kan er een psychose optreden. In feite kunnen we er allemaal mee te maken krijgen.’

Organen en psyche

‘Rudolf Steiner heeft veel voordrachten gegeven, maar voor psychiaters is hij bijzonder karig geweest’, grapt Minne. ‘Eigenlijk zijn er maar vijf voordrachten waarin hij rechtstreeks spreekt over psychiatrie. In een van die voordrachten zet hij uiteen dat psychiatrische aandoeningen een sterke relatie hebben met de organen, met name met de vier zogenaamde hoofdorganen: de longen, de lever, het hart en de nieren. Steiner geeft aan dat het inwendige van de organen (het parenchymweefsel), naast de algemeen bekende fysiologische functies, nog een ‘extra’ taak heeft: het opslaan van de intenties waarmee je luistert, kijkt of proeft. Het is, aldus Steiner, de bedoeling dat die intenties van jouw waarnemingen daar gedurende je leven worden verzameld en blijven bewaard, met de bedoeling er pas in een volgend leven weer mee ‘aan de slag’ te gaan. Als door omstandigheden die orgaaninhoud wél in het bewustzijn komt, kan het misgaan. Dan komen er dwingende krachten vrij waar niet mee te onderhandelen valt. Op dat moment spreek je van een psychose. Als de ‘inhoud’ van de longen bijvoorbeeld vrijkomt, dan krijg je te maken met dwangsymptomen; dwanggedachten en -handelingen. Mensen raken ‘bezet’ van illusionaire plannen die niet te verwezenlijken zijn. Als de inhoud van de lever vrijkomt krijg je zogenaamde ‘rustige’ hallucinaties, waarin mensen het leven helemaal rooskleurig gaan zien: alles is goed, niets is fout. Als de inhoud van de nieren vrijkomt, krijg je onrustige, beangstigende hallucinaties zoals hypochondrie; dan kunnen mensen dingen aan hun lichaam ervaren die medisch niet aantoonbaar zijn. Tot slot kan ook de inhoud uit het hart vrijkomen. Dan ontstaat er razernij. Mensen die dit overkomt worden destructief, naar zichzelf en naar anderen.’

Incarnerende en excarnerende psychoses

‘Een mens zit complex in elkaar’, stelt Minne met een zucht en een glimlach. ‘Het is in de praktijk vaak helemaal niet zo gemakkelijk om de ene psychose van de andere te onderscheiden. Daarom maakt de antroposofische psychiatrie in eerste instantie een tweedeling tussen de zogenaamde in- en excarnerende psychoses.

Incarnerende of koude psychose

In het dagelijks leven neem je met je zintuigen de buitenwereld waar en met je psychische functies, zoals denken, voelen en willen, je binnenwereld. Op de weg naar binnen kan het voorkomen dat je niet alleen je eigen gedachten, gevoelens, verlangens, impulsen en herinneringen gewaarwordt, maar dat je over een drempel gaat. De persoon die dat overkomt, kan zich bekneld en gevangen voelen: hij raakt geïsoleerd van zijn omgeving. Antroposofisch spreek je dan van een ‘ik-verdichting’ en van een koude psychose. Als je in zo’n situatie terechtkomt, word je overspoeld door krachten die je niet kent. Dat zijn de krachten die in je organen leven, die je rechtstreeks ervaart. Je zou het kunnen vergelijken met de gewaarwording op het moment dat je, terwijl je nog nooit gedoken hebt, plotseling aan het diepzeeduiken bent.

Om die drempel van gewaarworden aan te kunnen is een intensieve meditatieve scholing noodzakelijk. Kom je onvoorbereid zo diep onder water terecht, dan raak je gedesoriënteerd, psychotisch. Mensen die dat hebben meegemaakt spreken ook wel over een ‘aardbeving’. Het is een existentiële ervaring waarbij je letterlijk de vaste grond onder je voeten verliest.’

Excarnerende of warme psychose

‘Bij de excarnerende psychose raken door omstandigheden de verschillende wezensdelen (het etherlichaam, astraallichaam en het ik, zie kader) geheel of gedeeltelijk los van het fysieke lichaam, waarbij ze in contact komen met de ether- of astrale krachten van de buitenwereld. Elk wezensdeel reageert anders. Als het ik losgekoppeld raakt, zijn mensen alleen maar met zichzelf bezig. Naast dat ze een beetje helderziend worden, kunnen ze heel listig zijn en manipulerend. Ze voelen zich het centrum van de wereld.

Als het astraallichaam (de ziel) loslaat verzanden mensen in hun gedachten, ze springen de hele tijd van de hak op de tak en kunnen niet meer logisch denken. Soms worden ze hypochondrisch, vaak hebben ze last van stemmingswisselingen. Depressiviteit of ontremdheid komen ook voor.

Als het etherlichaam loslaat (de levenskrachten) zie je dat mensen gaan vervloeien met hun omgeving. Ze zijn zich niet meer bewust van de grens tussen zichzelf en de buitenwereld en raken het contact met zichzelf kwijt. Dat brengt ook een stukje helderziendheid.

In alle gevallen ontstaan er dus tegelijkertijd psychiatrische symptomen, maar ook een zekere helderziend- of heldervoelendheid.

Een vakantie op een warm eiland, in combinatie met meditatie, alcohol of drugs en weinig slapen, zijn voor adolescenten de ideale ingrediënten voor een warme psychose. Ik heb veel jongvolwassenen gezien die tijdens zo’n vakantie het licht zagen, maar niet meer voor zichzelf konden zorgen. Over de warme psychose zegt Steiner dat je van mensen die hieraan lijden geen dankbaarheid hoeft te verwachten als je ze wilt helpen. Als ze van de symptomen af zijn, raken ze die mooie helderziende vermogens namelijk ook kwijt. Soms nemen ze die nare psychische ervaring zelfs op de koop toe.

Een warme psychose is te genezen (en te voorkomen) door leefstijlveranderingen als voldoende slaap, gezonde voeding en geen gebruik van alcohol of drugs. Daar kun je dus zelf iets aan doen.’

Wat kun je doen?

‘In de reguliere psychiatrie, waar men het onderscheid tussen in -en excarnerende psychoses niet kent, worden alle vormen van psychose op dezelfde manier behandeld. De richtlijn voor de behandeling van psychoses verplicht artsen en psychiaters om antipsychotica voor te schrijven. Daarnaast mogen complementaire behandelingen aangeboden worden.

In de antroposofische psychiatrie wordt het effect van de antipsychotica wel degelijk (h)erkend en toegepast, met name in het geval van een koude psychose is het gebruik daarvan onvermijdelijk. In het geval van de warme psychose zijn in de acute fase antipsychotica misschien slechts kort nodig.

Bij het gebruik van antipsychotica, en dan met name van de klassieke middelen, zal de patiënt ervaren dat niet alleen de psychotische symptomen verminderen of verdwijnen, maar ook dat hij als het ware in een harnas wordt geplaatst. Mensen ervaren dat meestal als onprettig; de medicijnen maken dat alles verstijft en vertraagt – zowel lichamelijk als mentaal.’

‘Bij de warme psychose kan de antroposofische arts/psychiater onderzoeken welke relatie er is tussen de psychose en een hoofdorgaan. De arts kan aanvullende complementaire medicatie voorschrijven, zoals stibium (een metaal). De werking daarvan is dat wat je denkt, voelt en wilt weer op één lijn komen, waardoor je weer contact krijgt met jezelf. Er kunnen nog andere middelen worden ingezet, afhankelijk van welk orgaan de hoofdrol speelt. Bij dwangverschijnselen zoek je bijvoorbeeld naar medicatie die gericht is op de longen. Bij razernij naar middelen die op het hart werken. Daarnaast kun je dus sterk inzetten op leefstijlverbetering. Eindeloos gamen, facebooken en cannabis gebruiken kunnen triggers zijn. Je probeert met jonge mensen in gesprek te komen over wat ze er zelf aan gaan doen. Meestal wordt de familie daarbij betrokken. Jongeren die een psychose krijgen zijn vaak chaotisch zoekende zielen. Muziektherapie kan hen helpen om hun eigen stem te vinden.’

Bij een koude (incarnerende) psychose kunnen euritmietherapie en vormtekenen goed helpen om de ‘vaste vorm’ terug te krijgen. Een psychose verandert je leven voorgoed, omdat de kans dat het nog eens gebeurt reëel aanwezig is. Daarom is het belangrijk om aan mensen uit te leggen wat er gebeurt, dat er krachten zijn vrijgekomen waar ze nog niet aan toe zijn. Daarmee help je hen om de klachten te herkennen als die dreigen terug te keren, waarmee een deel van de angst kan worden weggenomen. Contact met lotgenoten, zelfhulpgroepen en biografische gesprekken helpen ook. Daarin kunnen mensen aan de slag met vragen als: ‘Hoe kan ik de psychose accepteren in mijn leven? En: ‘Hoe kan ik er mijn psychose van maken?’’


Dit artikel schreef Petra Essink op basis van een lezing die Wilfried Minne hield op 20 maart 2019 bij zorgboerderij de Naoberhoeve te Echten.

Verder lezen

Gezondheid, ziekte, genezing | Rudolf Steiner | Steinervertalingen

Mens op de drempel | Bernard Lievegoed | Christofoor

Wat onze organen ons te vertellen hebben | Olaf Koob | Christofoor

Wat zijn de vier wezensdelen?

Je kunt de natuur verdelen in vier niveaus van informatie, vier dimensies, die terug te vinden zijn in de levenloze materie (ook wel aangeduid als mineraal of steen), plant, dier en mens. Deze niveaus of structuren zijn alle vier ook aanwezig in de mens.

1. Het levenloze kennen we als het fysieke lichaam. Na onze dood valt dat onder invloed van de natuurwetten uiteen, net zoals dat gebeurt met alle overige materie op aarde.

2. De levende onbewuste natuur heeft de mens gemeen met de planten. Deze levenskrachten, in de antroposofie ook wel etherlichaam genoemd, geven vorm, ordening groei en stofwisseling aan de mens. Het etherlichaam is onze innerlijke arts, die zorgt voor behoud van het geheel van onze gezondheid.

3. Het volgende niveau is dat van de bewuste natuur, wat we gemeenschappelijk hebben met de dieren. Deze structuur, het astraallichaam, geeft ons de innerlijke belevenis. Dieren en mensen hebben, in tegenstelling tot planten, een binnenkant. Deze binnenwereld biedt ruimte aan waarneming, emotie en reactie.

4. Het vierde niveau is dat van het Ik. Alleen de mens is in staat om, met zijn Ik-bewustzijn, zijn eigen gedachten en impulsen te beoordelen. Dit levert hem de mogelijkheid tot keuzevrijheid en het nemen van verantwoordelijkheid. Het Ik is ons sturende, regisserende ‘orgaan’.

 

Bovenstaande is een bewerking van Hoe de stof de geest kreeg van Arie Bos, Deel IV, hoofdstuk 3, Leven in vier dimensies

Hoe herken je een psychose?

Wilfried Minne: ‘Als je nog onderscheid kunt maken tussen een hallucinatie en gewoon zien, zit je aan de goede kant. Als je jouw waarneming checkt door die te delen met iemand anders en als je in staat bent te (h)erkennen dat je wel iets waarneemt met een bepaald zintuig maar niet met een ander zintuig (bijvoorbeeld wel mieren voelen op je huid, maar ze niet zien) ook. Stel jezelf de vraag of je dingen moet doen vanuit een waanwereld of dat je zelf nog beslissingen kunt nemen. Als je zelf nog de regie hebt, heb je geen psychose.’