Vitaliteit is het  woord waar alles om draait bij natuurvoedingskundige Marga Brusselers

Door Redactie - In: voeding - 24 november 2016

Tekst | Kalle Heesen  Fotografie I  Annoesjka Graaf


Moleculen, enzymen, vitamines… voor natuurvoedingskundige Marga Brusselers zijn ze maar matig interessant. Zij richt zich niet op de bouwstenen van het voedsel, maar op het geheel: ‘Als je de bouwstenen van bijvoorbeeld een peer bij elkaar voegt, krijg je nooit meer een peer. Het unieke is juist zijn peer-eigen levenskracht, die alle losse stoffen verbindt tot het unieke geheel wat een peer is.’

Vitaliteit is het  woord waar alles om draait bij natuurvoedingskundige Marga Brusselers

Vitaliteit, dat is het kernwoord waar alles bij natuurvoedingskundige Marga Brusselers om draait: ‘Die vitaliteit haal je uit je eten’, legt Marga uit, ‘tenminste: als het erin zit.’ De mate van vitaliteit van voedsel blijkt namelijk nogal te verschillen: ‘Stel je eens een plant voor die gegroeid is op substraat. Die plant heeft binnen gestaan in een kas en krijgt via het water precies op het goede moment de voedingsstoffen die zij nodig heeft. Die plant heeft zich niet hoeven te verzetten tegen de wind, heeft geen regen over zich heen gehad en heeft met haar wortels niet naar voedingsstoffen hoeven zoeken in de bodem. Zo’n plant is qua vitaliteit een ‘watje’, zonder karakter en kracht.’

Biologisch vraagt om een krachtige vertering

Tegenover de substraatplant, staat de biologische of biodynamische plant: ‘Die plant heeft haar best moeten doen om te groeien, heeft zich kunnen ontplooien in weer en wind en heeft zelf moeten zoeken naar water en voedingsstoffen. Zo’n plant staat bol van de vitaliteit en is daarom moeilijker te verteren.’

Dat een biologische plant moeilijker te verteren is dan een substraatplant, klinkt misschien raar. Volgens Marga is dat echter heel logisch: ‘Een biologische plant heeft een enorme vitaliteit. Voordat je die plant af kunt breken tot voor ons bruikbare stoffen, zul je die vitaliteit moeten ‘overwinnen’. Dat kun je alleen door er een krachtsinspanning tegenover te stellen. Net als een spier kun je dat trainen. Hoe vitaler het voedsel is dat je eet, hoe meer je je spijsvertering traint en hoe vitaler en sterker je zelf wordt.’

Direct helemaal biologisch, of liever nog biologisch-dynamisch, gaan eten, is volgens Marga geen goed idee: ‘Als iemand met spijsverteringsklachten die altijd gangbaar heeft gegeten opeens volledig biologisch-dynamisch gaat eten, dan gaat zo iemand onderuit. Dat trek je niet.’ Om te voorkomen dat je daardoor extra klachten krijgt, kun je zo’n overgang het beste stapsgewijs maken.

Klachten zijn een roep van het lichaam

‘Er komen vaak mensen bij mij die ‘van hun klachten af willen’, maar klachten zijn niet negatief. Ze zijn een signaal van je lichaam, dat met je in gesprek wil. Het lichaam ‘roept’ je omdat het ergens wat hulp nodig heeft.’ In Marga’s optiek zijn klachten dus vooral een oproep om te luisteren naar je lichaam.

Als je helder van geest bent, ‘versta’ je beter waar je lichaam om vraagt. Ook daar kan voeding je mee helpen: ‘Kunstmatige toevoegingen in de vorm van geur- en smaakstoffen, aan je voeding zorgen voor ruis op de lijn’, legt Marga uit, ‘dat zijn allemaal stoffen waar je niks mee kunt, maar die wel in je lichaam komen en die je lever moet verwerken. Hier helpt geen levenskracht bij om ze te ‘overwinnen’, want stel dat je ze kunt verteren, wat moet je er dan vervolgens mee? Hoe minder je er van in je lichaam hebt, hoe ‘helderder’ je wordt en hoe makkelijker het wordt om de signalen van je lichaam te begrijpen. Sommige mensen die altijd biologisch dynamisch eten, kunnen bijvoorbeeld aan hun zweet ruiken dat ze wat verkeerds gegeten hebben.’

Wortel voor je hoofd

Naast vitale voeding eten, is ook variatie van belang: ‘Je mag je lichaam best eens laten schrikken door ’s ochtends een keer geen havermout te eten, hoor, geeft Marga als voorbeeld, ‘zo houd je de uitdaging erin. Daar is niks mis mee.’

Ook variatie in blad-, wortel-, of vruchtgewassen is belangrijk: ‘De diverse delen van een plant voeden verschillende gebieden in je lichaam. Denk eens aan een vruchtgewas, bijvoorbeeld een pompoen. Zo’n vrucht heeft de hele zomer nodig om te groeien. Daar zit veel warmte en vormkracht in opgesloten. Die warmte en vormkracht is precies wat we in onze spijsvertering nodig hebben.’

Bij bladgewassen is dat heel anders: ‘Als je kijkt hoe de bladeren van een plant groeien, zie je meteen dat dit heel ritmisch gebeurt. Je hebt een stukje stengel en dan een blad, een stukje stengel en een blad, stengel, blad enzovoort. Dat ritmische is wat we nodig hebben in ons hart-longgebied. Een wortel daarentegen heeft daar in die donkere aarde rust nodig om te groeien maar daarnaast is de wortel het stuk van de plant dat met zijn haarwortels zorgt voor de opname. Dat zijn eigenschappen die je terugziet in het zenuw-zintuigstelsel, waarvan het centrum zetelt in het hoofd van een mens. Het hoofd is de plek waar een wortel inwerkt op het lichaam. Iemand die in de auto wat suf wordt, kan dus ook het beste een wortel eten. Dat zorgt ervoor dat je fris wordt in je hoofd’, legt Marga uit. ‘Om je hele lichaam te voeden is het een goed idee om te variëren tussen blad-, vrucht- en wortelgewassen.’

Suiker is een surrogaat

Als natuurvoedingskundige heeft Marga een filosofie waarom er tegenwoordig zo veel mensen zijn die moeite hebben met bijvoorbeeld suiker: ‘Suiker is een verhaal apart. Door het omzetten van voedsel in suikers versterk je je ‘ik’-kracht (je zelfsturende vermogen). Geraffineerde suiker is echter zó snel opneembaar dat het die route afsnijdt. Die suiker is een surrogaat. Het is een geleend ‘ik’, waardoor je je wel heel even sterk voelt, maar die eigenlijk je eigen ‘ik’-kracht ondermijnt. Dat merk je als je ’s avonds voor de derde keer bij je keukenkastje staat omdat je weer wat zoets wilt. Op zo’n moment is het beter om te bedenken welke emotie of gebeurtenis je niet verteerd krijgt: onverteerde psychische ballast maakt dat je niet goed bij je eigen ‘ik’-kracht kunt komen.’

Natuurvoedingskundige

‘Puzzelen’, dat is volgens Marga wat ze met de mensen doet die bij haar op consult komen. ‘Mensen vullen eerst een uitgebreide vragenlijst in en houden een meerdaags voedingsdagboek bij, zodat ik weet welke natuurlijke aanleg zij hebben, waar ze staan en waar ik kan beginnen. Dan kijken we samen naar de klachten en naar de gemoedstoestand. Hoe voelt iemand zich? Doet hij iets wat bij hem past, waar hij zijn passie in kwijt kan? Als we dat helder hebben gaan we met die gegevens een puzzel leggen om te kijken hoe we voeding in kunnen zetten om lichaam en geest te versterken. Daarnaast probeer ik mensen bewust te maken van de relatie die er bestaat tussen het verteren van voeding en het ‘verteren’ van hun emoties. Met de juiste voeding kun je heel veel bereiken, maar met zelfbewustzijn stimuleer je je vitaliteit op een duurzame manier.’


Wie is Marga Brusselers?

Marga Brusselers (51) had vroeger haar eigen hondentrimsalon. Vanwege allerlei gezondheidsklachten voortkomend uit voedingsintoleranties loopt voeding als een rode draad door haar leven. Een kleine advertentie voor de opleiding tot Natuurvoedingskundige aan de Kraaybeekerhof Academie zorgde in haar 42e levensjaar voor een ommekeer. Ze rondde de opleiding in 2010 af en heeft sindsdien een eigen praktijk als natuurvoedingskundige. Daarnaast geeft ze cursussen en lezingen en is ze voorzitter van de Vereniging van Natuurvoedingskundigen (VNVK).