Opvoeden is kijken, met je handen op je rug

Door Redactie - In: geboorte, kraamzorg, opvoeden - 11 oktober 2016

Opvoeden is kijken, met je handen op je rug

Opvoeden is kijken, met je handen op je rug

Tekst: Kalle Heesen Fotografie: Heidi Arts


Er zijn weinig wachtruimtes waar live vioolmuziek klinkt. De muziek dringt door de deur van de zesde klas van de Zutphense vrije school. In deze school hebben verpleegkundige Freya Pardoel en jeugdarts Loes Klinge een plek gevonden voor een antroposofisch consultatiebureau.  

Cas

Cas van drie is één van de kinderen die bij Loes Klinge een afspraak heeft. Hij heeft zijn zus Eefje en zijn moeder meegenomen. ‘Zijn jullie op de fiets gekomen?’, vraagt Loes. ‘Ja’, antwoordt zus Eefje voordat Cas de kans krijgt te antwoorden: ‘Ik zat voor, en Cas zat achterop!’ Gelukkig voor Cas is er dan nog één plek niet benoemd: ‘En mama zat op het zadel!’ voegt hij er trots aan toe. Als Loes naar Cas zijn hart wil luisteren, vindt hij het spannend worden. Gelukkig wil mama eerst wel even luisteren, dat maakt het minder eng.

‘Nee’, zegt Loes Klinge later, ‘Dit consult had niet iets “typisch antroposofisch”. Wel hebben we Cas over een hobbel heen kunnen helpen. Ik heb hem al vaak genoeg gezien, de kans dat ik nu opeens iets aan zijn hart hoor is erg klein. Toch doe ik het onderzoek omdat ik hem daarmee over deze angst heen kan helpen en zijn zelfvertrouwen kan vergroten.’
‘Ik heb altijd de hoop gehad dat een consultatiebureau op deze manier mogelijk moest zijn’, vertelt Loes, ‘het is heerlijk dat nu blijkt dat het kan. Ik kan hier de tijd nemen voor mensen.’

Loes moet ervoor waken dat ze niet al haar tijd in haar werk stopt, toegewijd als ze is: ‘De avond voordat ik bureau heb, ga ik alle dossiers van de kinderen langs en kijk ik wat er de vorige keer is gebeurd. Ik bereid me voor op wat ik nu wil weten en wat ik met ze wil doen. Vóór mijn werk pluk ik altijd wat bloemen voor op de mini-seizoenstafel. Als ik thuiskom beantwoord ik vaak nog mails van ouders. Ik moet af en toe echt een stuk van mijn agenda blokkeren om niet dag en nacht met mijn werk bezig te zijn.’

Voor Freya Pardoel is het belangrijk dat de ouders zelfvertrouwen krijgen: ‘Op het moment dat er een kind geboren wordt, worden ook een vader en een moeder geboren’, zo stelt ze. ‘Je gaat als ouder net zo goed op ontdekkingstocht. Dat gaat spelenderwijs. En het mag best een keer fout gaan, dat is niet erg.’
Één van de belangrijkste stappen die ouders heel bewust moeten maken is hun kind te willen leren kennen: ‘Een kind is een geestelijk wezen, geïncarneerd in een fysiek lichaam’, zo legt Freya uit. ‘Dat wezenlijke, die eigenheid van ieder kind, vraagt erom gekend en behoed te worden. Daar proberen we op dit bureau zorg voor te dragen. We vragen de ouders om hun kind goed waar te nemen. Wie is dit kind? Wat vraagt het van mij? Waar heeft het de ruimte nodig om zelf te spelen en ontdekken? Dat zijn belangrijke vragen! Verzorgen moet je doen, dat vraagt om handelen. Opvoeden is vooral met je handen op je rug kijken naar je kind. Die eigenheid van het kind bepaalt hoe het kind zich ontwikkelt, bijvoorbeeld of het kinderziektes krijgt. Het is de uitdaging om daar als ouder op te leren vertrouwen.’

Sophie

Dat Loes en Freya veel vertrouwen hebben in de ontwikkelingsweg van het kind, is ook wat moeder Jeanine gemerkt heeft. Met haar driejarige dochter Sophie komt ze bij Freya: ‘We zaten eerst bij een regulier bureau;’ vertelt Jeanine, ‘daar was niks mis mee, maar we hadden het gevoel dat we aan het zwemmen waren. Toen we hier kwamen, werden we gelijk geholpen met tips en adviezen waar we ook echt achter konden staan! We kregen meteen  handvatten waar we wat mee konden.’
‘Terwijl er bij het reguliere bureau veel meer gekeken werd naar wat er “hoort”, kijken ze hier naar het kind zelf. Sophie sliep een tijdje heel slecht. Om ons heen riepen mensen dat we haar melatoninetabletjes moesten geven, maar dat wilden we niet, op zo’n jonge leeftijd. Bovendien: ze kón echt niet slapen. Het was niet dat ze het lastig vond of niet moe was. Ik heb haar een keer drie uur lang laten huilen, het ging echt niet.’
Op advies van Freya krijgt Sophie nu elke avond een wikkel met kamilleolie om haar buikje. Dat werkt goed.
Sophie heeft naast haar slaapritme nog een zorgpuntje: ze zit met haar gewicht boven de groeicurve. Volgens Freya is de combinatie met de slaapproblemen niet toevallig: ‘Net zoals voeding, moeten ook ervaringen en indrukken verteerd worden’, legt ze uit. ‘In je darmen breek je voedingsstoffen helemaal af. Wat je nodig hebt neem je op, en de rest scheid je uit. Dat doe je ook met ervaringen. Wat je bij Sophie ziet is dat ze de neiging heeft dik te worden van de voedingsstoffen die ze opneemt. Op dezelfde manier gaat ze om met haar levensindrukken, die je normaal gesproken ’s nachts verwerkt. Sophie heeft de neiging die indrukken teveel vast te houden. De wikkel met kamille die ze nu krijgt rond haar buikje helpt haar om meer in haar lichaam te zakken. Dan kan er letterlijk en figuurlijk van alles verwerkt worden. Je kunt dit soort problemen aan twee kanten aanpakken’, vertelt Freya, ‘enerzijds zorg je ervoor dat er minder binnenkomt, dus minder eten en minder indrukken, anderzijds help je het lichaam om het beter te verwerken.’ Moeder Jeanine is inmiddels fanatiek bezig om op het eten te letten: ‘Koekjes hebben we niet meer in huis’, vertelt ze. Als Sophie gewogen is, blijkt ook haar gewicht de goede kant op te gaan: haar gewichtslijn buigt alweer richting de standaardgroeicurve.
Niet alleen nemen Freya en Loes tijd voor de kinderen, volgens hun visie moeten de kinderen ook alle tijd krijgen om hun ontwikkelingsfases door maken: ‘De druk van de buitenwereld is enorm’, beseft Loes, ‘maar een kind moet de wereld eerst ontdekken in het horizontale vlak totdat het zélf naar het verticale vlak gaat. Er is zo veel speelgoed waar je kinderen verticaal in moet zetten. Dat is, in onze visie, niet de bedoeling. We proberen dat elke keer zo uitnodigend mogelijk uit te leggen aan de ouders zodat ze erin mee kunnen stromen’, vertelt Loes. ‘Ook zou je de eerste zeven jaar een kind niet moeten belasten met andere dingen dan het ontwikkelen van zijn fysieke lichaam. Dat is essentieel om de organen te laten uitrijpen. Deze ontwikkeling is dé ‘taak’ van het kind voor die eerste zeven jaar.’

Wie is Loes Klinge?

Loes Klinge rondde na haar artsenstudie in 2012 de opleiding tot antroposofisch arts af.

Ze werkt als jeugdarts voor zuigelingen en peuters op het antroposofisch consultatiebureau in Zutphen en op het consultatiebureau in Therapeuticum Aquamarijn in Arnhem. Daarnaast houdt ze consultatief spreekuur in huisartsenpraktijk de Hoeksteen in Steenderen. Ze is getrouwd en heeft drie kinderen.


Wie is Freya Pardoel?

Omdat ze de opleiding pedagogiek niet praktisch genoeg vond, koos Freya Pardoel voor de opleiding tot HBO-verpleegkundige. Na jaren regulier gewerkt te hebben, onder andere als wijkverpleegkundige, rondde ze in 2008 haar specialisatie tot antroposofisch verpleegkundige af. Naast haar werk op het consultatiebureau in Zutphen werkt ze ook op Urtica de Vijfsprong in Vorden en heeft ze haar eigen verpleegkundige praktijk. Freya is moeder van vier dochters.