Het geheim van de Sixtijnse Madonna

Door Redactie - In: geboorte - 26 september 2016

Gynaecoloog Bart Maris maakt mensen graag gevoelig voor de werelden die achter ingesleten woorden schuilgaan. Een gesprek over kiezen en durven dragen. 

Het geheim van de Sixtijnse Madonna

Tekst: Manon Berendse Fotografie: bpk Staatliche Kunstsammlungen dresden, Elke Estel, Hans-Peter Klut

Bart Maris, antroposofisch gynaecoloog en hoofdspreker op de Conferentie Natuurlijke Geboortezorg, was te gast op een turbulent moment. In de maand mei kibbelden gynaecologen en verloskundigen over de interpretatie van het relatief hoge babysterftecijfer in Nederland. De NIPT test (Niet-Invasieve Prenatale Test), een vervolgscreening op basis van bloedonderzoek bij de moeder naar ondermeer Downsyndroom, kwam beschikbaar. Minister Schippers van volksgezondheid wil de grenzen van onderzoek naar embryo’s in hoog tempo oprekken. Het burgerinitiatief, ruim 81.000 keer ondertekend, dat pleit voor een geboorteakte voor doodgeboren kinderen, vond brede steun in de Tweede Kamer, maar nog weinig gehoor bij minister Plasterk. Maris bracht de waan van de dag geruisloos terug tot een heldere visie op het spanningsveld tussen technische mogelijkheden en de spirituele kanten van zwangerschap en geboorte.

Menszijn

‘Natuurlijke geboortezorg – ik denk niet dat zoiets na te streven valt. Cultuurlijke geboortezorg zou een beter begrip zijn, zeg je dat zo in het Nederlands?’ Maris woont en werkt al dertig jaar in Duitsland, maar groeide op in Nederland. Ieder woord dat hij aanraakt, blijkt een gelaagd begrip. ‘Geboortezorg is net zoiets als de landbouw. Die laten we ook niet over aan het toeval of de loop der dingen, maar brachten we in cultuur. De overgang van natuur naar cultuur typeert ons menszijn. De vraag is met welke intentie we dit doen. Veredelen we, of buiten we uit? Respecteren we organische processen of manipuleren we? Hebben we vertrouwen of zijn we bang, en waarvoor dan precies? Veel vraagstukken in de geneeskunst hebben een morele kern – denk aan abortus of euthanasie. Of het maken van een echo van een ongeboren kind.’


Verdrongen wonder

Maris is voorzichtig als het aankomt op prenatale diagnostiek. ‘Dat we lichaam, ziel en geest zijn, is voor mij het vertrekpunt als een zwangere vrouw zich bij ons meldt. De enorme reikwijdte van alle medische mogelijkheden verdringt de intimiteit van het wonder, dat iedere zwangerschap ook is. Net als het worstelen met inzichten en alle keuzes die je kunt maken, hoort het zielenleven ook bij de geneeskunde. Dat geldt voor de moeder, maar ook voor het ongeboren kind. Achter prenatale diagnostiek ligt al snel een principe van selectie. Als advocaat van dat ongeboren kind vind ik het mijn taak daar secuur mee om te gaan. Ik kijk naar een groter verhaal. We zijn inmiddels redelijk vertrouwd met het idee van leven na de dood, maar dat er ook leven is voor de geboorte? Sta er eens bij stil: een eicel - de oudste celsoort in een vrouwenlichaam – stelt zich open voor een mannelijke zaadcel. Dat twee cellen samen komen en één cel worden, gebeurt nergens anders in het menselijk lichaam. En het valt maar moeilijk tot stand te brengen ‘on demand’: tachtig procent van kunstmatige bevruchtingen mislukt. Een bevruchting kun je nog forceren, maar niet dat een mensenziel zich ermee verbindt. Blijkbaar kun je de geest niet dwingen.’

In de eerste weken na de bevruchting gebeurt veel in de verborgenheid. Vaak zien we nog niets aan de vrouw en is zij zich nog niet bewust van wat zich in haar lichaam voltrekt. Terwijl de embryonale ontwikkeling tussen de 17e en 20e dag het spannendst is: het latere maagdarmkanaal en de neuraalbuis ontstaan en het bloed gaat stromen – en dan is er nog geen hartje. Lang voordat wetenschappers dit hadden ontdekt, noemde Rudolf Steiner precies deze dagen als het moment waarop de ziel zich verbindt met een nieuw mensenleven. Ik denk dat dit niet voor niets gebeurt buiten ons blikveld. Kinderen verstoppen zich graag, ook later nog. In het verborgene vinden zij geborgenheid. Zo bezien kun je je afvragen wat zo’n echo eigenlijk doet.’

Besloten kosmos

‘Wij zijn eraan gewend geraakt om alles meteen te willen zien. Als ouders enthousiast wijzen naar een zwart-wit beeld op een monitor en zeggen dat daar het kindje te zien is, zijn jonge broertjes en zusjes zelden onder de indruk. Het kindje is toch in mama’s buik? Kunnen wij die natuurlijke verbondenheid ook voelen? We doen alsof het kindje al op aarde is, in de invloedssfeer van zwaartekracht en licht, maar het bevindt zich nog in zijn eigen besloten kosmos. In verwachting zijn vraagt denk ik dus iets anders van ouders. Lukt het om onbevangen te blijven, te vertrouwen op je lichaamsgevoel en te (ver)wachten?’

Bewustwording en geborgenheid

‘Het Duitse woord voor bevruchting is ‘Empfängnis’: ontvangenis. Pas als je je openstelt, kun je echt ontvangen. Of en wat je krijgt, weet je niet, maar je staat op de drempel van nieuw leven. Precies dat moment ving de schilder Rafaël in zijn Sixtijnse Madonna (1513). We zien Maria, met haar kind. Zij kijken allebei vooruit, het leven in, met een vragende blik in hun ogen. Ze zijn samen, maar toch ook verzonken in zichzelf. En als je goed kijkt, zie je achter de opgetrokken coulissen, dat ze worden omringd door talloze kinderhoofdjes. Voor mij is dit een beeld van de voorgeboortelijke wereld. Bij een eerste kennismaking met een zwangere, geef ik haar een briefkaart kado van Rafaëls madonna. Vrouwen hebben er steun aan. Ze koesteren de kaart vaak lange tijd.

Als het embryo zich heeft kunnen innestelen, vormt het eerst zijn eigen omgevingsorgaan, de latere placenta. Ook dat wekt geborgenheid. De placenta bestaat uit embryonaal weefsel en zou dus eigenlijk kindkoek moeten heten – niet moederkoek. Een oerorgaan dat longen, nieren, darm, schildklier en lever tegelijk is van het embryo. Het is de plek waar ziel en geest van het kind huizen tot aan de bevalling. Ieder nieuw leven begint dus ook met een stukje stervensproces. Het woord nageboorte zegt het eigenlijk al. De net gestorven placenta zou waardig begraven mogen worden.’

Even wennen

‘Twintig jaar terug was de begeleiding van zwangeren minder intensief. Nu kunnen mensen zich beter informeren en kiezen. De medische technologie nodigt daar ook constant toe uit. Maar veel mensen willen niet zelf hun keuzes maken en geven de verantwoordelijkheid af aan artsen. Tegelijkertijd achten veel artsen hun patiënten ook niet in staat om zelf te kiezen. Dat is funest. Als een jong meisje mij om de pil vraagt, vertel ik wat die pil allemaal met haar doet en welke gevolgen dat kan hebben. Ik vraag of ze daar werkelijk voor kiest. Als een vrouw tien weken zwanger is, zeg ik niet dat het tijd is voor de tienwekenecho, maar vraag ik wat zij van mij verwacht. Als een vrouw vraagt om een vlokkentest, nodig ik haar en haar partner uit voor uitvoerige gesprekken over de techniek en de ethiek van die ingreep. Dat is heel even wennen, maar mensen voelen zich vrijwel altijd serieus genomen. Ik ben bereid om veel mee te dragen, maar zet ten minste in op het delen van de verantwoordelijkheid. Ik wil dat mensen zich realiseren dat ze keuzevrijheden hebben, maar ook dat ze zich verdiepen in de consequenties van hun keuzes. Pas als je verantwoordelijkheid draagt, kun je jezelf ontwikkelen en word je je bewuster of de technologische mogelijkheden jou ten dienste staan of andersom. Het is mijn taak om dit bewustwordingsproces te ondersteunen. Daarom verzet ik me ook tegen protocollaire geneeskunde, zoals op grote schaal bedreven wordt, in Nederland nog meer dan in Duitsland. Dat haalt alle zuurstof uit ons vak en uit de relatie tussen arts en patiënt. Wat mij betreft gaat het om de vraag hoe je moeder en kind zo waardig en zeker mogelijk kunt begeleiden.’


Wie is Bart Maris?

Gynaecoloog Bart Maris (1956) was de hoofdspreker tijdens de Conferentie Natuurlijke Geboortezorg op 31 mei j.l. in Zoetermeer. Hij begeleidt aanstaande ouders tijdens hun kinderwens en zwangerschap. In Duitsland behoort het tot zijn vakgebied vrouwen therapeutisch te begeleiden die getroffen worden door kanker in de baarmoeder of het borstweefsel. Met zijn vrouw, kinder- en schoolarts Nicola Fels, leidt Maris in Krefeld een antroposofisch gezondheidscentrum voor kinder-, jeugd- en vrouwenzorg. Maris schreef meerdere boeken over zijn vakgebied vanuit antroposofisch perspectief, waaronder Samen met je kind op weg, dat ook verscheen in Nederland bij uitgeverij Christofoor.