Om de andere zondag eten we een kroketje

Door Redactie - In: autisme, column - 28 januari 2016

Tekst I Petra Essink   Fotografie I Heidi Arts


Stroom geeft het woord aan... Ria Mathijsen. Ria (1932) is de moeder van Sascha (1971). Sascha is zwaar autistisch en woont in Breidablick, een antroposofische woon- en werkgemeenschap in Middenbeemster voor mensen met een verstandelijke beperking.  

Om de andere zondag eten we een kroketje

‘In mijn jonge jaren, voordat ik kinderen kreeg, werkte ik als tekstschrijver en journalist. Ik was geïnteresseerd in filosofie en religie omdat ik wel eens wilde weten wat nu de zin van het leven was en hoe dat zit met al die verschillende godsdiensten. In die zoektocht stuitte ik op het werk van Steiner. Het antroposofische mensbeeld met al die verschillende lagen was voor mij te ingewikkeld, maar de opvatting dat in ieder mens, hoe zwaar gehandicapt ook, altijd een gave ziel schuilt, met een opdracht en een bestemming, sprak mij aan. Toen al dacht ik: ‘Als ik ooit een gehandicapt kind krijg, moet ik bij de antroposofen zijn.’

Wij adopteerden Sascha toen hij vijftien maanden oud was. Toen we hem gingen ophalen bij de toenmalige nonnen in Halfweg, keek hij me één moment ongelooflijk doordringend aan. Ik was diep onder de indruk. Vervolgens wendde hij zijn blik af, ongeveer tot aan zijn vijfde. Daarna was er sporadisch oogcontact. Het was heel moeilijk, hij wurmde zich continu uit mijn armen en had de ene na de andere agressieve aanval van autistische paniek. Een kinderarts in het Wilhelminagasthuis voorspelde ons dat hij nooit zou leren praten. ‘Oh nee?!’, dacht ik. ‘Én geadopteerd, én zwaar gestoord én niet kunnen praten, dat kan niet. Hij zal leren praten! Al komt de onderste steen boven.’

Ondanks de kleine succesjes die we boekten, zag ik toen Sascha negen was in dat hij te zwaar gestoord was om thuis te kunnen blijven wonen. We klopten aan bij diverse antroposofische zorginstellingen, maar tot onze teleurstelling werd hij afgewezen wegens ‘te zware problematiek’. Uiteindelijk wilde, tot onze enorme opluchting, Zonnehuizen in Zeist de uitdaging met Sascha aangaan. In de loop der jaren zag ik bevestigd dat ze, in alles wat ze deden, probeerden om contact te maken met Sascha’s gezonde stuk, noem het ‘ziel’. Het strakke en voorspelbare dagritme van de instelling deed hem goed. Hij ging naar een intern schooltje waar ze hem heel veel hebben kunnen bijbrengen. Dat bleek bijvoorbeeld uit de mooie plafondschildering van auto’s die hij op een onbewaakt ogenblik maakte, nadat de leerkracht had verteld over Michelangelo en diens plafondschilderingen.

Toen hij volwassen werd verhuisde Sascha naar Breidablick. In de vijfentwintig jaar die hij er nu woont heeft hij ongelooflijke stappen gezet. Bij Breidablick streven ze ernaar iedereen zinvol werk te laten doen. Sascha werkte op het land, in de stal, in de keuken en in de pottenbakkerij en op dit moment in de werkplaats. Hij gaat iedere dag met plezier naar zijn werk. Daarnaast heeft hij wekelijks muziekles, hij blijkt een absoluut gehoor te hebben en produceert ontroerend mooie klanken op zijn viool.

Sascha en ik zijn in de loop der tijd sterk aan elkaar gehecht geraakt. Samen met ‘de sofen’ heb ik hem helemaal binnenstebuiten getrokken, en hij heeft het toegelaten. Hij heeft de nuttige en leuke kanten ontdekt van het een beetje bij de mensen horen. Maar ik heb niet het eeuwige leven en dus is het tijd om mijn zoon los te laten. En hij mij. Daar helpen de mensen van Breidablick ons bij. Omdat het beter is hem niet meer thuis te ontvangen, bezoek ik hem om de andere zondag. Dan eten we een kroketje in de snackbar. Na afloop zet hij de lege bakjes netjes op het dienblad en brengt ze naar de balie. Ik ben ongelooflijk trots op hem.

Ria Mathijsen verwerkte de ervaringen met haar zoon in twee boeken De jongen die uit de lucht kwam vallen (1996) en VOLOV (2010)