Eerst moet het tentje open

Door Redactie - In: autisme, therapie - 27 januari 2016

Tekst I Kalle Heesen   Foto’s I archief Kindertherapeuticum


‘Wederkerig contact’, dat is waar en sensomotorische-integratietherapeut (zie kader) Lonneke Winters aan werkt bij kinderen met autisme. ‘Deze vorm van contact is voor deze kinderen het moeilijkste wat er bestaat,‘ zegt Winters. ‘Om ze uit ‘hun tentje te lokken’, moet de buitenwereld allereerst veilig zijn.’ In de veilige sfeer van haar met natuurlijke materialen en zachte kleuren ingerichte therapieruimte gebeuren soms wonderen.

Eerst moet het  tentje open

Het is een soort omgekeerde routekaart: het einddoel, wederkerig contact, is bekend. De vraag is hoe de weg ernaartoe loopt. Voordat er wéderkerig contact mogelijk is, moet het kind eerst ‘gewoon’ contact maken. Voordat het contact kan maken, moet eerst de buitenwereld ‘veilig’ zijn en voordat het kind de buitenwereld als veilig ervaart moet er een balans zijn in de hoeveelheid prikkels die het kind binnenkrijgt en kan verwerken. Het moet thuisraken in zijn lijf. Dat is waar de therapie van Lonneke start.

‘In het begin van de therapie probeer ik het kind te helpen in zijn onderste zintuigen een ontwikkelingsstapje te maken,’ legt ze uit. ‘De onderste zintuigen zijn de tastzin, bewegingszin, evenwichtszin en de levenszin. Deze zintuigen gebruik je om je thuis te voelen in je lijf.

Autistische kinderen zijn vaak heel gevoelig voor prikkels in één of enkele zintuigen. Dat heeft iets heel moois want ze zien, voelen of horen details die wij niet waarnemen, maar het zorgt er ook voor dat ze snel overspoeld raken door indrukken.’ Lonneke spreekt de onderste zintuigen als eerste aan, zodat de prikkelverwerking beter in balans kan komen.

Daarna kijkt ze via welk zintuig ze contact kan maken met het kind: ‘Soms is horen nog te spannend, dus dan moet je niet tegen ze gaan praten. We hadden laatst een meisje hier die alleen maar rondjes wilde lopen. Bij dit meisje was haar ingang de bewegingszin. Ik ben mee gaan lopen. Ik stap daarmee in haar wereld zodat ik van daaruit dingen kan aandragen om haar zintuiglijke informatieverwerking iets meer in balans te brengen.’ 

‘Wat ik opzoek, is plezier,’ legt Lonneke uit, ‘Daarom kijk allereerst welk zintuig voor het kind veilig is om als ingang te gebruiken. Ik zoek altijd de dingen die leuk zijn om te doen, en ik stop nooit zolang het nog plezier geeft. Blijkbaar laaft het kind zich er nog aan, en dat betekent dat het zich er nog aan kan ontwikkelen.’

Als er meer balans komt in de verwerking, en het kind meer thuis raakt in zijn lichaam, kan het zich ontspannen en wordt de wereld vanzelf  minder eng: ‘Ik weet dat ‘diepe druk’ vaak rustgevend werkt voor autistische kinderen. Bijvoorbeeld de druk die een hangmat op je maakt. Ik heb dit meisje naar de hangmat gelokt. Daar kon ze in zichzelf komen en om zich heen kijken. Toen was er opeens contact. Dat is wat ik de ouders graag wil laten zien: kijk, ze kan contact maken!’

Als dit eerste contact er eenmaal is, kan Lonneke gaan werken aan het wederkerig contact maken. Dat is zeker geen vanzelfsprekende vaardigheid: ‘Kinderen moeten leren dat ze zich tot iemand anders kunnen wenden met een boodschap. Je ziet bij autistische kinderen vaak dat als er iets niet lukt, het proces stopt. Ze gaan dan weer terug in hun tentje. Ik probeer ze te leren dat ze het probleem ook kunnen oplossen, of hulp kunnen vragen. Dat leerproces is niet makkelijk: het vraagt om een tussenweg tussen helpen en terughouden. Als je teveel van ze vraagt, trekken ze zich terug Maar als je het probleem voor ze oplost, leren ze niks. Je moet het kind helpen om het zelf te gaan doen.’

Wat is sensomotorische-integratietherapie?

De antroposofische sensorische informatieverwerkingstherapie is zo’n negen jaar geleden ontwikkeld vanuit de reguliere vorm van deze therapie. Het verschil zit hem in de visie ten aanzien van de zintuigen en de grotere subtiliteit van de aangeboden speloefeningen. De antroposofie gaat uit van twaalf zintuigen, in plaats van zeven. De therapie is gericht op het in balans brengen van de onderste vier zintuigen: de tastzin, de levenszin, de bewegingszin en de evenwichtszin.

s I    Zie verder De twaalf zintuigen van A. Soesman of Zorg voor mens en omgeving - Het Zintuig als Maatstaf door I. Bakker en J. de Boon