Opnieuw met je lichaam leren communiceren

Door Redactie - In: therapie - 14 april 2015

Tekst I Hester Anschütz


SOLK, oftewel Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten, is de nieuwe term voor de diagnose ‘vage klachten’. Vanuit het antroposofisch mensbeeld vinden artsen de klachten van SOLK-patiënten juist wel goed verklaarbaar. Antroposofisch huisarts Peter Staal: ‘Mijn ervaring is dat deze patiënten vaak te los in hun vel zitten. Hun ziel is niet hecht verbonden met hun lijf.’ 

Opnieuw met je lichaam leren communiceren

‘Mensen die met pijnklachten kwamen, waar een arts geen aanwijsbare oorzaak voor kon vinden, kregen vaak te horen dat het waarschijnlijk ‘tussen de oren zat’,’ vertelt Peter Staal, antroposofisch huisarts in Tilburg. ‘Mensen kregen zo het gevoel dat dit hun eigen schuld was. Nu kennen we de term SOLK.’ Hier is volgens de officiële landelijke richtlijn sprake van als lichamelijke klachten langer dan enkele weken duren en als er bij adequaat medisch onderzoek geen aandoening is gevonden die de klachten voldoende verklaart. Bijna de helft van de mensen die bij de huisarts komt met lichamelijke klachten, valt onder deze diagnose.

Voor antroposofische artsen en therapeuten is de benaming overigens wat wonderlijk, zegt Staal, want ‘onvoldoende verklaarbaar’ vindt hij de klachten van SOLK-patienten meestal niet. ‘Als je vanuit het antroposofische mensbeeld kijkt, waarin lichaam, ziel en geest als een geheel worden gezien, met verbindingen tussen deze wezensdelen, dan zijn de klachten vaak goed verklaarbaar.’ Staal legt dit aan zijn patiënten uit zonder de antroposofische termen te gebruiken. Hij spreekt over ‘vitaliteit’ (voor het etherlichaam) en ‘de ziel’ (voor het astraallichaam).

Ziel en lichaam

‘Vitaliteit zorgt in ons lijf voor opbouwprocessen, het zorgt ervoor dat een wondje in je vinger weer geneest en dat je uitrust tijdens je slaap. Je ziel is dat wat je beleeft aan de dingen, dat je pijn voelt als je je stoot bijvoorbeeld,’ legt Staal uit. ‘Als je je ziel en je lichaam als twee teamspelers ziet, die het gezamenlijk moeten doen, dan begrijp je dat door omstandigheden – een trauma of uitputting – een van deze twee kan veranderen, waardoor hij zich niet meer op de andere speler kan richten. Er ontstaat dan een disbalans, de communicatie stokt en je lijf of je ziel richt zich alleen nog op zichzelf. Daar krijg je last van en daar moet je een oplossing voor zien te vinden, de communicatie moet hersteld worden.’

Vaak voorkomende klachten bij SOLK zijn ernstige vermoeidheid, buikpijn, darmklachten als diarree of verstopping, maagklachen, lage rugpijn, hoofdpijn, duizeligheid en hartkloppingen. ‘Dat is een vergaarbak van diagnoses, maar mijn ervaring is dat patiënten met SOLK vaak te ‘los in hun vel’ zitten. Hun ziel is niet hecht verbonden met hun lijf. Als dat zo is, gaat de ziel een beetje zweven en het lijf lijkt ervaren te worden als een zware zak aardappelen. Als je, door middel van therapie, wijziging van levensstijl of geneesmiddelen, de vitaliteit weet te herstellen, komen lijf en ziel weer in evenwicht.’ Staal wil niet zeggen dat antroposofische thera­pieën altijd zonder meer beter werken bij SOLK dan reguliere, maar ‘ik vind het uitgangspunt van antroposofische therapie bij deze klachten wel vruchtbaarder.’

Multidisciplinair

Anneke Jol is het geheel met Staal eens. Ze is als reguliere psychotherapeut werkzaam bij het antroposofische Therapeuticum de Rozenhof in Zutphen. Voor haar hebben antroposofische therapieën zelfs duidelijk een meerwaarde ten opzichte van de reguliere aanpak van SOLK. ‘We hebben hier goud in handen, zei ik toen ik twaalf jaar geleden bij de Rozenhof kwam werken. Binnen de reguliere geneeskunde kijken artsen steeds vaker ook naar een combinatie van lichaam en geest, maar de antroposofie doet dit al zoveel langer, we hebben hier veel meer ervaring mee. Antroposofie ís eigenlijk psychosomatisch denken.’

Het doel van het speciale SOLK-programma dat Jol enkele jaren geleden in Zutphen startte, is om mensen innerlijke gewaarwordingen te laten beleven. Jol: ‘Dat is iets wat iemand met SOLK vaak niet goed kan. Hij heeft meestal geen woorden voor zijn gevoelens en kan geen betekenis geven aan wat hij aan zichzelf ervaart. De oorzaak hiervan is veelal een slechte hechting aan het eigen lichaam door wat voor reden dan ook.’ Het volledige SOLK-programma bestaat uit achttien opeenvolgende vrijdagen waarop een groepje van minimaal zes patiënten een combinatie volgt van gesprekstherapie en verschillende non-verbale therapieën als euritmie, muziek-, kunst- en ademtherapie. In september start in Zutphen een nieuwe ronde.

Veiligheid

De therapieën werken geen van allen gericht aan de klachten van de deelnemers van het SOLK-programma. Kern van elke therapie is het geven van de innelijke gewaarwordingen en zo nodig leren verwoorden. Johannes Treuren, verantwoordelijk voor de euritmietherapie in het Zutphense SOLK-programma vertelt hoe hij dit bij zijn therapie probeert te bereiken. ‘Als je een bepaalde beweging in de euritmie maakt, bijvoorbeeld van de letter B, dan zou je die beweging in je lichaam moeten voelen. De B voel je vooral sterk in je buik, maar om dat te kunnen ervaren, moet je een bepaalde openheid hebben.’ Hiervoor moet iemand zich veilig in zijn lijf voelen, wat bij een SOLK-patient vaak niet het geval is. Dankzij de euritmische bewegingen kan een gevoel van veiligheid langzaam maar zeker ontstaan.’

‘Enkele deelnemers zijn na het doorlopen van ons SOLK-programma verder gegaan met euritmie bij mij, omdat ze iets aan hun klachten wilden blijven doen. Ik merk aan hen hoe ze een andere verhouding tot hun klachten hebben gekregen,’ aldus Treuren. ‘Ze kunnen deze veel beter beschrijven en zijn er minder slachtoffer van. Ook spreken ze zich geregeld uit over wat ze tijdens de therapie beleven. Dat was toen ze destijds met de therapie begonnen helemaal niet zo, toen ervaarden ze veel minder.

Stapje voor stapje

De euritmische bewegingen die hij aan zijn patiënten aanbiedt zijn afhankelijk van de mensen tegenover hem. Treuren: ‘Bij euritmietherapie worden nogal eens gebaren aangeboden, zonder verdere uitleg. Die gebaren zijn geweldig, maar je moet eigenlijk kijken wat de patiënt met die gebaren doet.’ Hij kijkt goed of de therapie iets bij zijn patiënten teweeg brengt. Als er niets gebeurt, probeert hij een andere beweging. ‘Ik wil voorkomen dat mensen mij alleen maar imiteren, ze moeten het zelf ervaren. Als iemand tijdens de bewegingen wiebelig wordt of er komen tranen, dan ben ik er om hem in dit proces van ervaringen te begeleiden. Deze ontwikkeling moet ook niet te snel gaan, iemand heeft houvast nodig. Die geef ik, zodat iemand steeds een stapje verder kan gaan.’