Het echte wonder

Door Redactie - In: column - 17 april 2020

Column | Kalle Heesen


Onze mooie staande spiegel in de hal is kapot. Dat is op zichzelf niet verbazingwekkend: mijn dochtertje van vier was er in volle vaart tegenaan gelopen. Zij een bult, de spiegel in stukken.

Wel verbazingwekkend was wat ik een week later constateerde: de bult bij mijn dochtertje was verdwenen, maar die spiegel was nog steeds kapot. Eigenlijk is dat vreemd, zeker als je ervan uit gaat dat een mens bestaat uit niets dan materie, net als die spiegel. Op het consultatiebureau hadden ze haar namelijk al na ons eerste bezoekje gereduceerd tot vijf kilogram en 45 cm. Puur materie dus, zo’n kind. Maar, zo voelde ik toen ook al, die kilo's is niet wat haar, of welk mens dan ook, bijzonder maakt. Het wonderbaarlijke begint pas bij wat de spiegel niét heeft en wij wel.

Het echte wonder

Toen mijn vriendin en ik elkaar net kenden, liepen we over de heide vlak achter ons huis. Een prachtig gebied met heuvels, oude eiken en hunebedden. Verliefd als we waren, krasten we onze namen in zo’n oeroude steen en, heel romantisch, ook in de daarnaast groeiende boom. Nog niet zo lang geleden liepen we, inmiddels veertien jaar verder, weer over datzelfde pad. We konden het niet laten om even te gaan kijken of onze namen er nog stonden. En ja hoor, ze waren er nog! Dat wil zeggen: in de steen. De boom had onze namen inmiddels overgroeid. Toen viel bij mij het kwartje: wat die eik wel heeft en die steen niet, is levenskracht. De eik groeide verder, de steen bleef de steen: die weegt alleen maar vijfduizend kilo en is twee meter lang. De boom is zo veel meer!

Als bio boer weet ik, dat ik niet de planten moet voeden met bijvoorbeeld kunstmest, maar de bodem. Die bodem is namelijk veel wijzer dan ik met mijn simpele ding-denken in stikstof en fosfaat. Als ik de bodem voed, zorgt die vervolgens voor de planten en kan ik het echte wonder aan de bodem overlaten. Ik kan dus evengoed vertrouwen op mijn opgroeiende, zich stotende en weer herstellende meisje. Als vader kan ik haar troosten en een pleister plakken, maar het echte wonder gebeurt onder die pleister en rondom haar heen. Dat doen haar levenskrachten. Die levenskrachten ondersteunen, kan ik wel – net zoals ik als boer de bodem kan voeden.

Ritme is hier het codewoord, zoals planten helder laten zien. Bladeren zitten met een regelmaat aan de steel, bloemen gaan open en dicht op gezette tijden gedurende een etmaal, zaadjes kiemen, planten groeien en sterven weer af.

Door meer ritme te brengen in mijn dagen, voed ik de levenskrachten van mijn kinderen. Voor mij rest verder niks anders dan genieten van wat zich dan ontpopt.


Kalle Heesen woont en werkt op een zorgboerderij in Drenthe, gespecialiseerd in de opvang en begeleiding van kinderen. Hoe is het om biologisch zorgboer te zijn en vader van een dreumes en een kleuter?